Ligging
|
De state lag ten noordwesten van Blije, gemeente Noardeast-Fryslân, aan de oude weg naar
Holwerd, nu Ljouwerterdyk 10.

|
Andere benaming
|
Humalda State
|
Ontstaan
|
De oorsprong van deze state ligt vrijwel zeker in de 14e eeuw.
|
Geschiedenis
|
Aebinga te Blija was het stamhuis van de in de 19de eeuw uitgestorven
adellijke familie Aebinga van Humalda. Stamvader was Anloff Aebinga die vanaf
1419 werd vermeld. Zijn zoon Syurd Aebinga erfde in 1438 Abingha statha ende
huuss, stens ende stensweer mitter greft; diens broer Tzalingh bracht het tot
22e abt van Mariengaarde (1427-1462). Syurds zoon Anloff sloot zich in 1491
aan bij het verbond met de stad Groningen; in 1511 was hij overleden en
woonde zijn weduwe "Saepck Aebingen" op Aebinga. De 134 pondemaat land (ca.
45 hectare) die bij de state hoorde gebruikte zij zelf.
Bij een boedelscheiding verkreeg in 1524 Anloffs zoon Adzaert Aebbinga de
state; een andere zoon werd stamvader van de tak Aebinga van Humalda; een
derde zoon vertrok naar Amsterdam. In hetzelfde jaar nog maakte Adsert zijn
testament; zijn vrouw Tyamck Cammingha zou op Aebbinga staten, met syn deel
stens ende alle die landen die daertoe hore mogen blijven wonen. Adsert
overleed pas twintig jaar later, tussen 1547 en 1549. Hij hertrouwde na
Tyamcks overlijden met Wits Ytsma.
Na het overlijden van hun dochter Tiemck in 1558 kwam de state aan leden
van aanverwante families (Aebinga van Hijum, Wynia, Aylva). In 1640 was de
ritmeester Van Haren eigenaar. Hoe Willem van Haren aan de state kwam is niet
bekend, maar mogelijk via zijn vrouw die een kleindochter was van Trijn van
Beyma, wier oom Jan in 1540 vermeld wordt als eigenaar van landerijen te
Blija.
In 1698 behoort de stem aan dr. Abelus Siccama nomine uxore voor de ene helft
en de secretaris Bruinsma voor de ander helft. Het goed was dus inmiddels een
beleggingsobject geworden.
Op de kaarten van Sibrandus Leo (1579) en Winsemius (1622) is Aebinga als
edele state aangegeven. In 1718 wordt de state nog binnen singels afgebeeld;
in 1832 lag op het toen nog aan drie zijden omgrachte terrein een
kop-hals-rompboerderij. Ook nu nog zijn een deel van gracht en singel
aanwezig.
|
Bewoners
|
- 1490 Anloff Aebinga. Zoon:
- Syurd Aebinga. Zoon:
- tot 1491 Anloff Aebinga, 1491. Zoon:
- Adsert Aebinga. Dochter:
- Tiemck Aebinga, getrouwd met Goffe Douwes Aebinga van Hijum.
Zij testeert in 1558. Aebingastate komt aan:
- Doytse Wynia, (zie Wynia te Nes) zoon van Tiemck Aebinga's halfzuster Fraw
Renskama en Syuck Wynia. Doytses zuster Saepk trouwde met Ulbe Aylva.
- 1640 Willem van Haren
- 1698 dr. Abelus Siccama nomine uxore en secretaris Bruinsma
|
Huidige doeleinden
|
Op de plaats van de state staat nu een boerderij.
|
Opengesteld
|
De boerderij is particulier bewoond en is niet toegankelijk.
|
Foto's
|
|
Bronnen
|
Tekst: Jan Leemburg
A. Algra, "De historie gaat door het eigen dorp"
P.N. Noomen,De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
Herma M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst, Noordelijk
Oostergo, Ferwerderadeel
Foto’s 1 en 2: Jan Leemburg
|