Ligging
|
Andringa State stond ten zuidwesten van Marsum ten zuiden van de Menaldumer vaart,
iets zuidwestelijk van de tegenwoordige restaurantboerderij Nij Andringa State.
|
Ontstaan
|
Het is mij niet bekend wanneer de State gebouwd werd.
|
Geschiedenis
|
Omstreeks 1600 werd de state bewoond door Poppe Tjallingsz van Andringa
en zijn echtgenote Tiets Oenesdr. van Grovestins.
Rond 1664 woont hier Teth van Andringa, dan inmiddels weduwe van Hoyte van
Goslinga met wie ze in 1622 getrouwd was. Van dit echtpaar staat nog een
zogenoemde ‘herenbank’ in de NH kerk van Marsum.
Reeds in 1700 was het goed in handen van de familie Wielinga.
In 1750 zou hier mr. E.E. Wielinga hebben gewoond, die “van Scheltinga” aan
zijn naam had toegevoegd en in 1786 wordt een J. Wielinga vermeld,
waarschijnlijk een zoon. Die is in 1791 overleden als gevolg van een ongeluk
met zijn koets. Op zijn grafsteen staat dat dit “ten geenen dage door
niemant zal mogen worden geopent, maar moeten geslooten blijven tot de dag
der opstandinge”.
Dr. Wumkes schrijft in zijn kroniek van Frisland bij 29 juli 1778 “Aanbesteed
het slatten van de opvaart van Andringa-state onder Marssum lang 152 roeden”.
Bij 2 juli 1791 meldt hij: “Te koop 24 rooken kleihooi op Andringa-state van
wijlen den hr. J. Wielinga te Marssum”. Op 14 november 1807 wordt er nog een
tuinman gevraagd op Andringa-state onder Marsum, maar rond 1810 heeft een
dochter van mr. E.E. Wielinga de state laten afbreken.
|
Bewoners
|
1600 Poppe Tjallingsz van Andringa
1664 Teth van Andringa
1750 mr. E.E. Wielinga van Scheltinga
tot 1791 J. Wielinga
tot ca. 1810 een dochter van mr. E.E. Wielinga
|
Huidige doeleinden
|
Er is niets van de state terug te vinden.
|
Opengesteld
|
n.v.t.
|
Foto's
|
|
Bronnen
|
Tekst: Jan Leemburg
‘Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden; veertiende deel;
vervattende het vervolg der beschryving van Friesland’ ca. 1775
“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972
“Prekadastrale Atlas fan Fryslân” door J.A. Mol en P.N. Noomen, 2000
Afb. 1: Archief J. Leemburg
|