Beslinga State te Friens

Ligging Deze State lag in Friens in de gemeente Leeuwarden tegenover de kerk, waar nu het afgegraven land ligt.

Tekening van de State door J. Stellingwerf uit 1723

Ontstaan De oorspronkelijke stins/boerderij werd in elk geval voor 1543 gebouwd.
Geschiedenis "De familie Utisma/Uthsma uit Grouw, lijkt ook in Friens goederen te hebben gehad. In 1410 hadden Wika Utisma en zijn broer Sicca, pastoor van Roordahuizum, een geschil ondermeer over Besselingha gud met Fedeka Elgherisma." aldus Paul Noomen.
Pas rond 1500 valt de geschiedenis van het goed weer verder te vervolgen; het was toen een boerderij.

Een zekere Andries Arendsz., koopman en vooraanstaand burger te Leeuwarden werd halverwege de 16e eeuw eigenaar van Beslinga State door een erfenis van zijn moeder Alyt Pyters. Zijn moeder had de State al voor 1543 verworven. Andries heeft nooit de naam Beslinga gebruikt. De State komt daarna al snel in andere handen, doordat zijn dochter Jets van Beslinga rond 1574 met Douwe van Sytzama trouwt. Omdat hij een Friese edelman was en zij "maar" een koopmansdochter, nam zij de naam Van Beslinga aan, naar het huis dat zij van haar vader geërfd had en liet zich een familiewapen maken. Deze Friese edelman werd twee keer grietman van Idaarderadeel en stierf in 1607.
Beslinga State is tot 1620 een grote boerderij met een langhuis. Het vermoeden bestaat dat dit langhuis ontstaan is door het verbouwen van een vroegere zaalstins. In dat jaar wordt het geheel door Andries van Sytzama, de zoon van Douwe enJets, afgebroken, om op dezelfde plaats een State te bouwen.

In het proclamatieboek uit 1667 (IDA 55 folio 447) komen we een aankondiging tegen van de verkoop van Beslinga State: "Bekendmaking van verkoop door de curator over de nagelaten weeskinderen van Jr. Pier van Sijtsma by Juffr. Jeltie van Jeltinga in echte ferwekt. Seeckere heerlijcke en welgelegene State en Sate Beslinga genaemt. Met schone huisinge, schuire, poort, falbrug, schiphuis ende watermolen mitsgaders bomen plantagie cum annexis [...]. De Saete is groot ongeveerlijck 60 pondematen en beswaard met 7 floreen en 14 stuivers". Het is niet zeker of de State ook werkelijk verkocht is.

Bij een State hoorde bijna altijd ook het zwanenrecht. Jacob Tjallings was in 1740 meier van de Beslinga State en had daarmee de zorg voor de zwanen in dat jachtgebied. Drie jonge zwanen waren afgedreven en Jacob dreef ze daarom terug naar de slotgracht van Beslinga. De familie Nijdam, eigenaar van de Douma- of Ludringastate onder Akkrum, betwistte Jacob het eigendom van de zwanen en spande een rechtszaak aan bij het Hof te Leeuwarden. De rechter stelde Jacob Tjallings in het gelijk. De grenzen van de zwanenjachten waren ook erg summier afgebakend.

De State zal altijd in de familie Sytzama blijven. De laatste eigenaar is Maurits Pico Diederik baron van Sytzama. In 1828 besluit hij de state uit te breiden tot een veel groter landhuis. Door het aanbouwen van een rechthoekig bouwdeel met dezelfde afmetingen als het bestaande huis werd de state twee keer zo diep dan het oude met een min of meer vierkant grondplan. Deze baron, getrouwd met de rijke Geertruida de Wendt, bewoont het huis met veel statie. Hij is grietman van Idaarderadeel, lid van de Tweede Kamer en wordt tenslotte in 1841 Gouverneur van Friesland (= Commissaris van de Koning). In het huis hing een verzameling van ca. 200 schilderijen en er was een grote collectie ‘fraaie teekeningen, prenten en plaaten. De tuinen waren zeer verzorgd.
Zijn zoon Eyzo de Wendt baron van Sytzama volgt hem dan op als grietman.
In 1843 sterft zijn zoon plotseling als hij met zijn sjees op de Leeuwarder Nieuwestad rijdt en na de dood van Maurits Pico Diederik in 1848 komt de state leeg te staan. Blijkbaar zijn er geen kopers voor te vinden en een jaar later wordt al besloten om de state af te breken. Daarnaast worden er een grote en een kleine broeikas afgebroken en 550 bomen gekapt. Van de te verkopen 3.000 planten werd zelfs een naamlijst gedrukt. Wat er te Friens in 1976 nog restte van de state en de familie waren een aantal grafzerken en 15 rouwborden in de kerk. De rouwborden verkeerden toen echter in een deplorabele staat en het is mij niet bekend of die allemaal gerestaureerd zijn.

We krijgen een redelijk beeld van de State uit 1620 op een afbeelding van Jacobus Stellingwerf uit 1723. We zien daarop een symmetrisch rechthoekig gebouw van 2 bouwlagen, voorzien van trapgevels, met daartussen een zadeldak. In het midden zien we een uitgebouwde traptop met een bekroning van een grote wapenhoudende leeuw. Het geheel was onderkelderd, al is dat op de tekening niet te zien. Het gebouw bevatte een ‘sael’ en een ‘bovensael’. Hoewel het gebouw symmetrisch lijkt door de in het midden geplaatste ‘Vlaamse gevel’, geldt dat voor de raamindeling niet. Het rechtergedeelte telt op de verdieping 4 kruisvensters, terwijl het linkergedeelte maar 3 vensters heeft. Vermoedelijk is dit veroorzaakt door het gebruiken van een deel van het oude huis voor de nieuwbouw, maar het is ook mogelijk dat dit expres is gedaan om voldoende ruimte te bieden voor de ‘bovensael’. De State stond op een omgracht terrein, dat toegankelijk was via een poortgebouw met een trapgevel. Dit poortgebouw was voorzien van een steen met alliantiewapens en had gibbengaten (voor duiven).
In 1828 werd de state uitgebreid met een even grote bouwmassa als het bestaande huis waardoor het geheel een min of meer vierkant grondplan kreeg. Beide bouwdelen werden voorzien van een schildkap met op de hoeken schoorstenen. In een zaal werd het plafond vervangen door stucwerk en tevens werd behang aangebracht. De nieuwe voorgevel werd nu wel symmetrisch van opzet waarin op de verdieping vijf brede ramen werden geplaatst en op de begane grond twee maal twee ramen met de ingang in het midden daartussen. De ingang was te bereiken via een trapje met leuningen. Op het dak bevonden zich 2 dakkapellen. Slechts ruim 20 jaar later werd het hele huis afgebroken. Op de foto van 8 mei 2011 is te zien dan ook het terrein is afgegraven en vlak gemaakt, waardoor de kerk op de achtergrond hoog boven het veld uit steekt.

In de noordmuur van de kerk zit een steen gemetseld waarop te lezen staat Beslinga staate Graven voor de dienstboden 1743 (zie foto). Blijkbaar hadden de Van Sytzama’s aan de noordkant van de kerk enkele graven gekocht waar de dienstboden ‘op kosten van de baas’ konden worden begraven.
Overigens worden nog steeds leden van de familie Van Sytzama te Friens begraven. Op hun graven, ook de vrij recente, liggen grote bewerkte zerken binnen een smeedijzeren hek.

D.J. van der Meer publiceerde veel over Beslinga en de Van Sytzama's. Zie ondermeer: Genealogysk Jierboekje (1962) 33-52; en D.J. van der Meer, Friens en de Van Sytzama's (Alphen aan de Rijn 1994).

Bewoners 1543 Alyt Pyters
ca 1550 Andries Arendsz
1573 Jets van Beslinga, getrouwd met Douwe van Sytzama
ca 1620 Andries van Sytzama
1640 Andries van Sytzama kinderen en erven
ca 1650 - 1665 Jhr. Pier van Sytzama, getrouwd met Jeltie van Jeltinga
1667 kinderen van voorgaande echtpaar
1698 Vrouw Elisabeth Adius weduwe Blauw
1698 Kapitein Loé, Sneek, uit naam van zijn vrouw
1700 dr. Eppinga, nomine uxoris
1711 - 1728 Pier Galenus van Sytzama
1728 mevrouw Sytzama
ca 1828 - 1848 Maurits Pico Diederik baron van Sytzama
1841 - 1843 Eyzo de Wendt baron van Sytzama
Huidige doeleinden Van het huis is niets meer terug te vinden, het terrein is weiland.
OpengesteldFoto's n.v.t.
Foto's Waterverftekening van de State door Sjoerd Bonga Het afgegraven terrein waar de state heeft gestaan op 8 mei 2011 Gevelsteen met naam Beslinga State erop op 8 mei 2011
Bronnen Tekst: Elward en Karstkarel, Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
de heer K. Pera
Diverse schrijvers, Dit was Idaarderadeel, Gemeentebestuur Idaarderadeel, 2e dr. 1984, 168 blz
P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
D.J. van der Meer, De Beslinga State te Friens, In: Genealogysk Jierboekje, 1962, blz. 33-52
D.J. van der Meer, Friens en de Van Sytzama's, Canaletto, Alphen aan den Rijn, 1994, 97 blz.
Afb. 1: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 2: J. Leemburg
Foto 1 en 2: Jan Leemburg