Burmaniahuis te Leeuwarden

Ligging De Stins/State staat in Leeuwarden.

Foto van het huis

Andere benaming Catershuis
Ontstaan De stins is in de Middeleeuwen ontstaan: in de 15e eeuw of eerder.
Geschiedenis De familie Burmania stamt af van een dertiende-eeuwse pastoor van de Sint Vituskerk van Oldehove. Bij de stins behoorden uitgebreide grondbezittingen, die zich op de Oldehoveterp bevonden. Doordat de familie afstamt van een pastoor, hadden ze lange tijd het 'jus patronatus': het benoemingsrecht van priesters van de Sint Vituskerk.
In de 16e eeuw is Rienck van Burmania, drost van Coevorden, eigenaar van de stins en hij besluit om rond 1555 deze te laten verbouwen. Rienck heeft een broer Joost, die getrouwd was met Baef Caters, naar wie het huis ook wel Catershuis werd genoemd.

Het huis blijft tot 1679 in bezit van de familie Burmania, om daarna achtereenvolgend te vererven op de families Sirtema van Grovestins, Aebinga van Humalda en Eysinga. In 1871 erfde Jkvr. Clara Tjallinga Aedonia van Eysinga het huis. Zij liet het samen met haar man Bernhardus Hopperus Buma afbreken en geheel opnieuw opbouwen.
Dit echtpaar had voldoende kapitaal om dit te kunnen bekostigen. Ze waren ook eigenaar van Nijenburgh te Kollum, waar ze gedurende de bouw van het nieuwe huis woonden en Sminiastate te Wommels. In diezelfde tijd lieten ze ook nog een villa bouwen aan de Potmarge in Leeuwarden-Huizum.

In 1912 eindigt de particuliere bewoning van het Burmaniahuis, doordat het gekocht werd door de Algemeene Friesche Levensverzekering Maatschappij, tegenwoordig AEGON, die het Burmaniahuis-complex met kantoorvleugels eind jaren 80 van de vorige eeuw verkocht aan de gemeente Leeuwarden.

De oudste afbeelding van de stins/state vinden we op een kaart van Leeuwarden, die door Jacob van Deventer omstreeks 1560 werd vervaardigd. De afbeelding op deze kaart van het Burmaniahuis wekt het vermoeden, dat midden op of achter het dak van een rechthoekig gebouw zich een traptoren bevond. Dit is echter niet met zekerheid te zeggen, omdat de afbeelding te klein en schetsmatig is.
De volgende afbeelding vinden we op een vogelvluchtkaart van Johannes Sems en Pieter Bast uit 1600/'03. Hierop is het Burmaniahuis duidelijker afgebeeld. Het was toen een rechthoekig gebouw met een ronde traptoren tegen de westelijke zijde van de voorgevel. Aan weerszijden van het hoofdgebouw stonden bijgebouwen die een voorplein vormden. Het moet een zaalstins geweest zijn van twee bouwlagen op een kelder. In de zestiende eeuw werden verschillende zaalstinsen, bestaande uit een bel-etage op een onderkeldering verhoogd met een tweede verdieping. Waarschijnlijk is hiervan ook sprake was bij het Burmaniahuis. Die verbouwing vond mogelijk in 1555 plaats.

De stins had ook een poort, die al lang verdwenen is en nog een tijd dienst gedaan heeft bij het Oldehoofster-kerkhof. De poort droeg boven de wapenstenen Burmania en Aylva het opschrift: 'Rienck van Burmania ridder ende drost tot Coevarden Ao 1555'.
Volgens getuigen had de stins sterke, overwelfde kelders, waarin sporen van schietgaten zichtbaar waren. De zaalstins zal op z'n laatst uit de vijftiende eeuw dateren. Waarschijnlijk is het gebouw vele malen verbouwd, voordat het in 1874 gesloopt werd en vervangen door het huidige, grote herenhuis.
De vele verbouwingen hadden tot gevolg dat de oude zaalstins in 1874 al niet meer te herkennen was. Bij de laatste verbouwing, die waarschijnlijk in de vroege negentiende eeuw heeft plaats gevonden, was het een groot herenhuis in de empire-stijl geworden. De toren was al lang afgebroken en de ingang was geheel rechts terecht gekomen. Het huis kende drie bouwlagen van 6 raamvakken breed en werd gedekt door een vrij laag schilddak. Het huis was aan de oostzijde voorzien van een lage vleugel.

Blijkbaar beviel Jonkvrouwe Clara Tjallinga en haar man het nogal saaie gebouw niet en zij lieten het Burmaniahuis -dat de middeleeuwse kern nog bezat- geheel afbreken. Zelfs de kelders werden afgebroken. Het nieuwe Burmaniahuis, in 1874 ontworpen door Jurjen Bruns en in 1914 verbouwd is een voorname stadsvilla geworden. Het gebouw is in neo-renaissancestijl versierd met elementen van natuursteen en pleisterwerk. Er kwamen zelfs grote leeuwen op het bordes te liggen.
Bewoners 16e eeuw Rienck van Burmania
- 1679 familie Burmania
familie Sirtema van Grovestins
familie Aebinga van Humalda
familie Eysinga
1871 Jkvr. Clara Tjallinga Aedonia van Eysinga
1912 Algemeene Friesche Levensverzekering Maatschappij (AEGON)
ca 1988 gemeente Leeuwarden
Huidige doeleinden Het huidige huis is eigendom van de gemeente Leeuwarden.
Opengesteld Het huis is niet toegankelijk.
Foto's Foto van het huis van rond 1870 (fotograaf onbekend) Foto van de voorzijde van het huis op 10 maart 2005 Foto van de achterzijde van het huis op 10 maart 2005 Tekening van het huis door vermoedelijk A. Martin van voor 1874
Bronnen Tekst: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Foto 1: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Foto 2 t/m 4: Archief van J. Leemburg
Afb. 1: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992