Camminghaburg bij Leeuwarden

Ligging De Camminghaburg stond ten noordoosten van Leeuwarden.

Anonieme tekening van het huis uit 1782

Ontstaan Het slot wordt voor het eerst in de 14e eeuw vermeld.
Geschiedenis In het jaar 1200 worden de Cammingha's al genoemd en zij waren de machtigste familie van Leeuwarden. Nog herinneren veel straat- en wijknamen aan hen. De Camminghaburg stond iets ten westen van het tegenwoordige Cambuurplein. Het kasteel kende een dubbele omgrachting en een versterkte voorpoort en werd omringd door nog andere verdedigingswerken.
Begin 14e eeuw wordt het slot bewoond door Regnerus Cammingha en in 1398 door Gerrit Cammingha. Gerrit was bondgenoot van Albrecht van Beieren, graaf van Holland. Door zijn bondgenootschap had hij zijn stins van een Hollandse bezetting voorzien, waardoor hij de woede van het volk op zijn hals haalde. Het kasteel werd belegerd en na de inname werd de bezetting deels gedood en deels op de vlucht gedreven.

Rond 1500 beleefde Friesland onrustige tijd en werd het slot verwoest, waarna het ca 1510 weer opgebouwd werd door Wytze van Cammingha en zijn vrouw Rints van Minnema. Met de dood van Gerrolt Cammingha in 1589 sterft de familie in mannelijke lijn uit. Zijn dochter Edwert bewoont vanaf 1589 het slot met haar man Ruurt van Juckema.
Na in bezit geweest te zijn van de familie Juckema, gaat het kasteel door vererving over in handen van de Burmania's en later de familie Rengers op Epemastate te IJsbrechtum.
Tegen het einde van de 18e eeuw is het kasteel niet meer particulier bewoond, maar heeft het enige tijd dienst gedaan als gevangenis. In 1785 geeft de Gedeputeerde Staten opdracht om de Camminghaburg buiten Leeuwarden tot kruitmagazijn te verbouwen: het ging dienst doen als ammunitie- of tuighuis. Ten slotte werd het slot in 1810 met kapel en bijgebouwen gesloopt.

Van de Camminghaburg zijn verschillende afbeeldingen bewaard gebleven. De oudste afbeelding van dit slot dateert uit 1552. Het betreft een portret van de toenmalige bewoner Rienk van Cammingha, dat geschilderd werd door Adriaen van Cronenburg. Hierop is de burcht in een romantisch landschap weergegeven. het kasteel staat op een omgracht terrein, dat bereikt kon worden via een fors poortgebouw met een zadeldak tussen tuitgevels.
De burcht zelf bestond uit twee vleugels, die laat-middeleeuwse vormen vertoonden, en in het midden een soort toren met zadeldak, dat mogelijk het restant van een stins kan zijn geweest.

De ene vleugel had twee bouwlagen met op de hoek een kleine arkeltoren, terwijl de andere slechts één bouwlaag had. Deze tweede vleugel was overigens niet veel lager dan de andere vleugel, omdat zich hier een zaal met grote ramen bevond. Haaks op de tweede vleugel stond een los schuurachtig element met groot zadeldak tussen topgevels en een trapgevel boven één van de grote deuren.
Ook is er nog een afbeelding bewaard geblevn, die de situatie in 1782 weergeeft. Hierop zien we dat het gebouw een traptop gekregen heeft en beneden van een gaanderij op zuilen met rondbogen voorzien was. De schuur dwars op het gebouw is dan inmiddels verdwenen.
Bewoners 1200 familie Cammingha
Begin 14e eeuw Regnerus Cammingha
1398 Gerrit Cammingha
ca 1510 Wytze van Cammingha, getrouwd met Rints van Minnema
Minne van Cammingha
- 1589 Gerrolt Cammingha
1589 Edwert Cammingha, getrouwd met Ruurt van Juckema
familie Juckema
familie Burmania
familie Rengers
eind 18e eeuw gevangenis/ammunitie- of tuighuis
Huidige doeleinden Van het kasteel is niets meer terug te vinden.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Schilderij van Rienk van Cammingha door Adriaen v. Cronenburg (1552)
Bronnen Tekst: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 1 en 2: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992