Eerste Camminghahuis te Leeuwarden

Ligging Het Eerste Camminghahuis stond op de top van de Nijehoveterp in de Grote Kerkstraat in Leeuwarden.

Afbeelding van het huis uit 1723

Andere benamingen Leuwerda Stins, Camminghaburg, Aed Lewerd, Aed Levwerd, het Olde Stins
Ontstaan Deze stins zou voor de 12e eeuw ontstaan zijn, maar daarover verschillen de meningen.
Geschiedenis In de 16e eeuw bezat het geslacht Cammingha een viertal stinsachtige woningen in Leeuwarden, waarvan er 3 in de Grote Kerkstraat stonden.
De stins lag oorspronkelijk aan de, eind 14e eeuw gegraven en al lang verdwenen, Oudegracht. De eerste gracht die Nijehove (Oud Leeuwarden) omsloot. De meningen van diverse historici verschillen drastisch omtrent het ontstaan van de stins. Volgens een steen in de voorgevel van het huidige woonhuis zou de stins gebouwd zijn in 1171, anderen menen dat dit 1371 zou moeten zijn en weer anderen maken er 1571 van. Waarschijnlijk ligt de waarheid in het midden en is de stins een het eind van de 14e eeuw gebouwd, ongeveer tegelijk met het graven van de Oudegracht. Het zou mij echter niet verbazen als het stichtingsjaar 1271 zou zijn. In die tijd werden er vele kerkjes gebouwd, veelal met geld van de omwonende edelen. Hoe godsdienstig zij ook waren, ze zorgden altijd éérst voor zichzelf en hun familie. Sommige ‘historici’ menen dat de machthebbers in Friesland in die tijd nog in verdedigbare houten huizen woonden. Terwijl er een stukje buiten Friesland al eeuwenlang grote stenen kastelen stonden. Deze mening getuigt van weinig realiteitszin. Het bouwjaar 1571 klopt in ieder geval niet, want de oudste controleerbare gegevens dateren uit 1527.

Volgens dr. J.R.G. Schuur in "Leeuwarden voor 1435" wordt de stins in 1527 voor het eerst als familiebezit van de Cammingha’s vermeld. Wopke Eekhoff daarentegen hecht geloof aan oude geschiedschrijvers. In zijn boek "Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden" schrijft hij dat in een oud Charter is vermeld dat er al in het jaar 839 een "villa" (hoeve, herenhuis of dorp) van de Cammingha’s in Friesland bestond en vermoedt dat daarmee deze stins en het er omheen gebouwde dorp betreft, waaruit uiteindelijk de stad Leeuwarden is ontstaan. Hij citeert de historicus Outhof die in zijn boek "Watervloeden" op pag. 308 schrijft: "Ook bleeven de Zeedijksmuuren van een veroudert (!) Steenhuis Kangaburg maar half staan". Outhof heeft het dan over een stormvloed in het jaar 1230 en noemt deze stins al "veroudert". In "den Frieschen Almanak" van 1755 wordt vermeld dat het huis in 1238 hersteld of herbouwd is door de Potestaat Rienk Hajozoon Cammingha, die in 1306 stierf. (Een Potestaat was de gekozen leider van de edelen in Friesland. In principe voerde hij het bewind over heel Friesland, JLB).

In het "Beneficiaalboek van Friesland" komt het huis in 1543 voor onder de naam "'t olde Styns by Sinte Anthonis Gasthuys" als bezitting van Rints van Minnema, de weduwe van Wytze van Cammingha. Ook in de rekeningen en andere stukken van het Sint Anthony Gasthuis uit 1535 wordt het huis aangeduid als het "Olde Stins". Het was toen een oud en fors gebouw met een grote voorpoort in de naastgelegen steeg.

Tussen 1584 en 1587 heeft het huis Willem Lodewijk van Nassau nog een tijdje tot residentie gediend, maar was toen al zo bouwvallig geworden, dat het in 1594 op afbraak verkocht werd.

De metselaar Wijbe Lieuwes bouwde er naderhand een woonhuis, maar wanneer de gevelsteen daarin is gemetseld, is niet bekend. Dat deze steen rond het midden van de 17e eeuw al in de gevel zat blijkt uit een tekening van Gabbema, die overleed in 1668. Op die gevelsteen is een torenstins afgebeeld met een weergang en arkeltorentjes op de hoeken en daaronder de naam "Aed Levwerd". Op een tweede steen staat de tekst "1171 vernieut 1752".
Dit laatste jaartal geeft aan dat na ongeveer 150 jaar het door Wijbe Lieuwes gebouwde huis ook weer aan zijn eind was en vervangen werd door de huidige woning.

Op de plattegrond van Sems zien we een groot dwarshuis, ongeveer even breed als de drie naastgelegen panden bij elkaar, van twee verdiepingen hoog. Het dak tussen rechte topgevels loopt evenwijdig aan de straat en aan de straatzijde drie z.g. Spaanse gevels; dakkapellen waarvan de gemetselde voorzijde op de voorgevel staat. Het nieuwe woonhuis staat recht tegenover het Holdingahuis, beiden aan de westkant van de Oudegracht. De beide stinsen zullen er uit hebben gezien als twee wachttorens bij de ingang van Nijehove, het oude Leeuwarden.
Rienck Eminga komen we als eerste eigenaar tegen. Hij trouwde met Sjouck van Cammingha en ging zich Eminga van Cammingha noemen. De stins wordt dan omschreven als 'Iten en vervallen steenhuis' in de Oldehoofster espel. De Oldehoofster espel als plaatsaanduiding roept wel vraagtekens op, omdat deze meestal gebruikt werd voor het westelijk deel van de Grote Kerkstraat.

De zoon van Rienck, Wytze, verenigde door zijn huwelijk met Rints van Minnema het uitgebreide Minnemabezit met dat van de Cammingha's. Na zijn dood verdeelden zijn zes zonen het bezit. Zoon Watze erft de Camminghastate te Wirdum, Minne kreeg de Camminghaburg en Tiete erfde de stins.
Omdat Tiete van Cammingha koos voor de Spaanse zijde, werden zijn goederen in beslag genomen, zodat de Staten van Friesland er over konden beschikken. In 1584 werd de stins door de Staten toegewezen aan de plaatsvervangende stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dietz. Willem Lodewijk heeft er maar korte tijd gewoond, omdat het huis al sterk in verval was.

In 1594 werd het gebouw omschreven als "een seecker olt en nu gedemolieert stins". In datzelfde jaar werd de stins verkocht aan metselaar Wybe Lieuwes, die het huis liet afbreken. Later werd er een nieuw huis op deze plaats gebouwd, waarin de bekende gevelsteen geplaatst werd.
De gevelsteen geeft ons een indruk van hoe de stins eruit gezien heeft. Maar of deze afbeelding betrouwbaar is, is niet duidelijk. Er staat een torenstins op afgebeeld met weergangen, arkeltorens op de hoeken en een zadeldak tussen topgevels. Er staan kleine vensters in de muren en op de zijmuur hangt een buitenproportioneel groot wapen met een klimmende leeuw op een rood veld: het wapen van de Minnema's die de stins ook bewoond moeten hebben.
Het bijschrift "Aed Levwerd" (oud Leeuwarden) verhoogt de middeleeuwse suggestie. Het jaartal 1171 is een verzinsel of na slijtage gevormd; 1742 duidt op een veel latere vernieuwing.
Bewoners familie (Van) Cammingha
Rienck Eminga van Cammingha
rond 1530 Wytze van Cammingha
1543 Rints van Minnema, wed. Wytze van Cammingha
eind 16e eeuw Tiete van Cammingha
Staten van Friesland
1584 Willem Lodewijk van Nassau-Dietz
1594 Wybe Lieuwes
Huidige doeleinden Op de plaats van dit huis staat nu een particulier bewoond woonhuis.
Opengesteld Het huis is niet toegankelijk.
Foto's Foto van de gevelsteen van de vroegere Camminghastins Foto van de twee woonhuizen op de plaats van vroegere Stins/State (ca 1980) Foto van de gevelsteen (in kleur) op 17 november 2005 Foto van het huidige woonhuis op 17 november 2005
Foto van het huidige woonhuis op 30 november 2006 Detail van plattegrond van J. Sems uit 1603 waarop huis voorkomt
Bronnen Tekst: Jan Leemburg
"Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden" door W. Eekhoff, 1846
"Leeuwarden voor 1435" door dr. J.R.G. Schuur, 1979
"Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland", 1992
Foto 1: Stinsen en States, adellijk wonen in Friesland, 1992
Foto 2 t/m 5: Archief van J. Leemburg
Afb. 1 en 2: Archief van J. Leemburg