Ligging |
Douma State staat op Hoarnestreek 3 te Sexbierum, gemeente Franekeradeel. |
Ontstaan | Over het ontstaan van de state is niets bekend. |
Geschiedenis |
Op het terrein van Douma State heeft voor zover bekend nooit een stins of een echte state
gestaan. Het is hier echter opgenomen vanwege het feit dat het voorhuis in de 18e en 19e
eeuw door de eigenaren werd gebruikt als een buitenplaats. Volgens de gegevens op HISGIS had Douma State in de kohieren van Sexbierum de nummers SC35 (stemkohier) en FC4 (floreenkohier). In 1640 staat Tjebbe Jacobs Popta geregistreerd als eigenaar en gebruiker. In 1698 is eigenaar “de heer Witter, papist”, gebruiker Fedde Foeckes. In 1700 zijn dat nog dezelfden. Het goed is dan groot 96 pondemaat (35.27 ha.) waarvoor 31-18-0 floreenbelasting betaald zou moeten worden, maar er wordt bij aangetekend dat er van deze post 25 pondemaat “aff gaet” onder Oosterbierum, voor fl. 10-0-0. In 1728 zijn eigenaren “de heer en merouw Camstra erven” en de gebruiker is “Grietman Arent van Harsolte” met daarbij de aantekening “De heer Harsolte pretendeert het eigendomsrecht voor ¾, o.a. als vruchtgebruiker van zijn wijlen vrouw R.A. van Kamstra, maar de heer Burmania pretendeert de helft van de stem op grond van het testament van mevrouw Kamstra.” Ruzie dus in deze toen superrijke families waar men elkaar om iedere cent en ieder beetje invloed in de haren vloog. Dat de state bewoond wordt door een grietman uit een rijke, adellijke familie geeft aan dat het huis toen een flink formaat en een representatieve uitstraling gehad moet hebben. Daarna was het eigendom van de bekende professor Petrus Camper, die van 1750 tot 1755 hoogleraar te Franeker was en later te Amsterdam. In de periode 1761-1763 woonde hij op zijn landgoed Klein Lankum bij Franeker. Daarna was hij tot 1773 hoogleraar aan de universiteit van Groningen en in die tijd bracht hij regelmatig zijn vakanties door op Douma State. Dat waren geen vakanties waarin hij lui achterover kon hangen. Hier maakte hij het boerenbedrijf van dichtbij mee en uit deze periode dateren zijn geschriften “Lessen over de sterfte van het rundvee”, “Verhandeling over den aard en genezing der longziekte” en “Verhandeling over den aard der veepest en de voordelen der inenting”. Met de eerste twee verhandelingen won hij een eerste prijs, het laatste geschrift werd door zowel de wetenschappers als de boeren niet begrepen of geaccepteerd, zoals ook ds. Eelco Alta uit Bozum in die tijd heeft ondervonden. Na het overlijden van prof. Camper in 1789 koopt de rijke Harlinger destillateur Jan Hannema Douma State voor een bedrag van ƒ 21.006,-. Een vorstelijk bedrag, maar het goed was dan ook 118½ pondemaat groot (43.54 ha.). Dat Hannema een rijk man was blijkt wel uit het feit dat hij waarschijnlijk het huis te oud en oncomfortabel vond. Het jaar na de aankoop laat hij de oude woning door een nieuw huis vervangen, de schuur laat hij verbouwen en er wordt een grote ‘plantage’ aangelegd, alles tezamen voor ƒ 11.000,-. Jan Hannema overlijdt kinderloos op 7 juli 1825 te Harlingen, zijn vrouw en zijn 3 kinderen waren al in 1779 allemaal aan een besmettelijke ziekte overleden. Deze gevelsteen was geplaatst in het herenhuis. Douma-State is door Jan Hannema vergroot tot ruim 150 pondemaat (ruim 55 ha.). Bij zijn overlijden wordt de plaats geërfd door zijn neef, de Harlinger grossier Sjoerd Jacobus Hannema (een zoon van zijn in 1824 overleden broer Jacobus Hannema), die echter niet erg lang van zijn erfenis kan genieten omdat hij reeds op 1 februari 1831 overlijdt. Blijkbaar is de in 1790 verbouwde schuur zestig jaar later niet meer in een al te beste staat, want in 1849 laat zijn weduwe Mevrouw Dina Hannema-Herdingh de oude schuur door een nieuwe vervangen voor een bedrag van ƒ 5.800,-. De gevelsteen die naar aanleiding hiervan geplaatst werd, vermeldde: “De eerste steen van deze schuur werd gelegd door Dirk Fontein, oudste zoon van F. Fontein en Anna Maria Hannema, op zijn zevenden verjaardag 6 Junij 1849”. Na het overlijden van haar moeder Dina in 1856 erven dochter Anna Maria Hannema en haar echtgenoot Freerk Dirk Pieterszoon Fontein de state. Na de dood van zijn vader in 1875, zijn moeder was al in 1873 overleden, vererft Douma-State op Sjoerd Fontein die op 22 juli 1870 in Heerenveen trouwt met jonkvrouw Baudina Elisabeth van Beyma thoe Kingma. Sjoerd overlijdt een jaar na zijn echtgenote op 24 augustus 1928, 84 jaar oud en zijn erfgenamen verkopen de boerderij aan de pachter van dat moment, Lieuwe Johannes Blanksma die na zijn overlijden in 1936 wordt opgevolgd door zijn zoon J. Blanksma. Het grote park dat Jan Hannema had laten aanleggen moest uiteraard ook onderhouden worden. Daarvoor was een fulltime tuinbaas nodig en een of meer knechten. In de Leeuwarder Courant van 14 januari 1876 werd de volgende advertentie geplaatst. Gevraagd: tegen Mei a.s. of eerder, een ongehuwde Tuinknecht. Gegadigden gelieve zich in persoon aan te melden bij den Tuinbaas, op den huize Douma-State onder Sexbierum. Dat zo’n ‘ongehuwde tuinknecht’ ook wel eens ergens anders zijn heil zocht blijkt uit de advertentie in de Leeuwarder Courant van 10 juli 1894: Wordt gevraagd tegen 1 Augustus een Tuinknecht van den Herv. Godsdienst. Adres: br. Aan den Tuinbaas W. Romkes, Douma-State onder Sexbierum. Toen werd er nog niet “discriminatie!” geroepen als in een personeelsadvertentie specifieke eisen werden gesteld. Als dit bedoeld was voor de vervanging van de tuinknecht uit 1876 heeft die het hier lang volgehouden. De huurders van de Douma-State zijn geweest: 1803-1820 Pieter Watzes. Van 1822-1824 zijn huurders geweest Watze en Jacob Pieters, blijkbaar zoons van eerstgenoemde. Van 1825-1847 worden door Sjoerd Jacobus Hannema als huurders genoemd de huislieden Watze en Jacob Pieters Douma. Dezelfde broers dus als in de voorgaande periode, maar nu mèt hun familienaam. Op 5 december 1847 is Watse Pieters Douma op 63-jarige leeftijd ongehuwd overleden en in 1848 en 1849 was Jacob Pieters Douma alleen huurder. Jacob overleed op 56-jarige leeftijd te Sexbierum op 5 november 1849. In 1850 is het nog in gebruik bij de erven van J.P. Douma, maar daarna werd er een andere pachter gezocht. Van 1851-1857 werd dat Pieter Tjeerds Hilarides. Dat het park bij Douma State nog lang bestaan heeft blijkt uit de volgende advertentie in de Leeuwarder Courant van 7 november 1928. BELANGRIJKE VERKOOP STAMBOMEN. Bij inschrijving te koop pl. m. 130 STAMBOMEN, bestaande uit eiken, ieperen, esschen, linde, beuken, populier en notebomen, in de lengten van 7-8 meter en 50-60 cm. in diameter, met nog pl. m. 100 lichtere soorten esschen staande op de Douma-State te Sexbierum in meerdere perceelen. Gezegelde inschrijvingen a 50 cent perceelsgewijze of in massa ingewacht voor of op 22 nov. a.s. bij L.J. Blanksma, Douma-State, waar tevens aanwijzingen en verkoopvoorwaarden zijn te vernemen. Sexbierum, 5 November 1928 L.J. Blanksma. Boer Lieuwe Blanksma had blijkbaar niet zoveel affiniteit met bomen op land dat hij veel beter kon benutten voor zijn bedrijf en de onderhoudskosten van het park waren uitgaven voor een rijke heer, niet voor een hardwerkende boer. In 1937 werd het oude voorhuis door zijn zoon en opvolger J. Blanksma gesloopt en vervangen door een in architectonisch opzicht stijlvol, modern en comfortabel woonhuis dat voldeed aan de eisen van die tijd in plaats van aan die van anderhalve eeuw eerder. De gevelsteen uit het voorhuis werd toen geschonken aan de heer L.J. Hannema te Harlingen. Later was de boerderij eigendom van de fam. Jukema. GROTE BOERDERIJ MET VOORRAAD POTERS BIJ SEXBIERUM AFGEBRAND. Schade van een miljoen. Sexbierum - Vanmorgen om een uur of drie is de grote boerderij van de heer Seerp Jukema aan de Hoarnestreek bij Sexbierum in vlammen opgegaan. De schade bedraagt zeker een miljoen gulden. Het woonhuis kon voor een groot deel behouden blijven, maar keuken, bijkeuken en woonkamer liepen veel schade op. In de schuur lag een grote voorraad pootaardappelen, de opbrengst van vijftig pondemaat. Die hele oogst ging verloren. De Douma-State stond bekend als een van de mooiste “pleatsen” in de omgeving. (Leeuwarder Courant 1 november 1978.) |
Bewoners |
1640 Tjebbe Jacobs Popta, eigenaar en gerbuiker 1698 de heer Witter eig., gebruiker Fedde Foeckes 1728 ‘de heer en mevrouw Camstra erven’ eig., gebruiker Arent van Haersolte tot 1789 professor Petrus Camper 1789-1825 Jan Hannema eig, gebr. Pieter Watzes 1825-1831 Sjoerd Jacobus Hannema, gebr. Watze en Jacob Pieters Douma 1831-na 1849 weduwe Dina Hannema-Herdingh 1856-1875 Freerk Dirk Pieterszoon Fontein en Anna Maria Hannema 1875-1928 Sjoerd Fontein en jkvr. Baudina Elisabeth van Beyma thoe Kingma 1928-1936 Lieuwe Johannes Blanksma 1936- ? Jan Blanksma 1996 Seerp Jelles Jukema |
Huidige doeleinden | Op het terrein staat een modern landbouwbedrijf. |
Opengesteld | Het huis wordt particulier bewoond en is niet toegankelijk. |
Foto's |
|
Bronnen |
Tekst: J. Leemburg hisgis Oud Tzummarum “Van de Mond der Oude Middelzee”, K.J. van den Akker, Uitg. Friesche Maatschappij van Landbouw, Leeuwarden, 6e druk 1971 Foto 1, 3 t/m 5: Oud Tzummarum Foto 2: Google Earth Foto 6: Jan Leemburg |