Geschiedenis
|
Op de Eysingastins woonde in 1412 Gercke Eysinga, die (later) getrouwd was met Jeij
Tjaerda, geboren op Tjaarda State te Rinsumageest. Gerke was zelf geboren op de Eysinga
stins te Rinsumageest als zoon van Feye Eysinga en Etcke Bornhuistra. Hij trouwde dus met
zijn ‘buurmeisje’. Van Gercke wordt vermeld, dat hij in 1452 Eysinga State liet
bouwen.
Het is mogelijk dat hij daarvoor de stins liet afbreken, maar het ligt meer voor de hand,
dat hij de stins liet uitbreiden tot een grotere woning met meer comfort. Hun enige kind,
dochter Hack (geboren in 1445), trouwde met Aede Jonghama, zoon van Keimpe Jonghama van
Raerd. Om de familienaam Eysinga te behouden, naam hij de naam van zijn vrouw/schoonvader
aan en noemde zich voortaan Aede Eysinga. Kort na het huwelijk stierf hij echter
kinderloos. Hack hertrouwde in Rinsumageest met Tzalingh Eyntez Bolta uit Ferwerd. Ook
Tjalling nam de familienaam Eysinga aan. Zij kregen 4 kinderen: Aede, Eelck, Graets en
Fije. Hack erfde de stins/state van haar vader, maar ging er pas in 1511 wonen.
De oudste zoon Aede werd de volgende eigenaar van Eysingastins. Hij trouwde met Tsied
Ritskesdochter van Juckema. Zij kregen 4 zoons, Ritske, Frans, Jelte en Juw, die vooraan
stonden in de strijd tegen Spanje. Jelte sneuvelde bij de belegering van Maastricht en
zijn broers lieten een grafsteen voor hem maken.
Ritske erfde als oudste zoon de Eysinga State. Door hun strijd tegen Spanje moest hij
echter samen met zijn broers voor de wraak van de Hertog van Alva het land uit vluchten.
Ritske stierf in Oost-Friesland in 1578, net voor het in Friesland weer veilig werd om er
een andere mening op na te houden dan die van de Spaanse Inquisitie. In datzelfde jaar
keert zijn broer Frans van Eysinga, aan wie hij de state had nagelaten, dan ook terug naar
Oenkerk.
De volgende eigenaar is Aede van Eysinga (geboren 1565) die getrouwd was met Fock van
Eelsma. Aede had in Heidelberg gestudeerd, was later lid van de Staten Generaal en lid
van de Admiraliteit van Dokkum. Hij stierf op 2 juni 1619 op Eysinga State.
Zoon Frans van Eysinga volgende hem op als eigenaar van de state in Oenkerk. Frans was
van 1622 tot 1656 grietman van Tytsjerksteradiel. Hij was getrouwd met zijn nicht Hylck
van Eysinga.
Na zijn dood in 1661 erft zijn dochter Lisck de State. Zij is getrouwd met Scipio (Sippe)
Meckema van Aylva, die zijn schoonvader opvolgt als grietman van Tytsjerksteradiel. Van
hen is de familiebank in de Hervormde kerk te Oudkerk. Die kerk was dichter bij huis dan
die van Oenkerk, tot welke gemeente ze eigenlijk behoorden.
Hun zoon Douwe Ernst Meckema van Aylva is zowel eigenaar van Eysinga State, als van de
tegenover liggende Stania State waar hij woonde, waardoor Eysinga State een tijd leeg
heeft gestaan. Hij verhuisde omstreeks 1688 naar de Tammingaborg in Groningen.
Tenslotte vererft het huis in de 18e eeuw aan Willem Hendrik baron van Heemstra, die het
huis verhuurt aan zijn nicht Wiltiana Isabelle van Heemstra en haar man Antony van
Hettinga. Tenslotte wordt de state in 1759 gesloopt.
Van deze State is slecht één afbeelding bewaard gebleven. De afbeelding werd door Jacob
Stellingwerf 36 jaar voor de afbraak vervaardigd (1723). In die tijd was de Eysinga State
een rechthoekig gebouw, dat voorzien was van smalle ramen. Het huis had topgevels en was
daartussen gedekt met een zadeldak. In het midden van de lange gevel bevond zich een
uitgebouwde trapvormige gevel. In het verlengde van deze uitgebouwde gevel zien we nog
een iets lagere L-vormige vleugel. In deze laatste vleugel, die twee bouwlagen hoog was,
bevond zich de hoofdingang. Verder had deze vleugel een trapgevel en was voorzien van
kruisvensters.
Aan de hand van deze afbeelding kunnen we vaststellen, dat het gebouw hoofdzakelijk uit de
16e en 17e eeuw stamde. Het was een eenvoudig gebouw, dat niet voorzien was van
statusverhogende versieringen.
Het terrein waarop de State stond was omgracht. De State was alleen toegankelijk via een
brug waarop een flink groot hek stond.
Op de plaats van de state werd na 1759 een grote boerderij gebouwd, waarop de douairière
Van Hettinga - barones Van Heemstra in 1782 stierf. Deze boerderij werd al in het eerste
kwart van de 19e eeuw afgebroken en er kwam een kleinere voor in de plaats.
Deze kleinere boerderij is in 1974 verbouwd tot woonboerderij, had als adres Rengersweg 79
en was bereikbaar via een vrij lange oprijlaan. Nu ligt het vlak aan de nieuwe weg van
‘Zwartewegsend’ naar Dokkum.
|
Bronnen
|
Tekst: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
De adel in de Trynwâlden, R. Visser, 1975
Jan van der Zwaag
Archief J. Leemburg
Afb. 1: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Foto 1: Archief J. Leemburg
Afb. 2: Jan van der Zwaag
|