Geschiedenis
|
Rond 1400 woonde hier Feye Eysinga, "Hoveling Up der Gaest", getrouwd met Etcke
Bornhuistra. In oude charters komt de naam ook als Asinga en Essingha voor.
Omstreeks 1450 woonde hier Gecke Eysinga. Hij had een dochter, Hack, die tweemaal
trouwde. Eerst met Aede Keimpes Jongema uit Rauwerd (Jongema State) en daarna met
Tjalling Bolta. Deze Tjalling nam de naam van zijn vrouw aan en noemde zicht
voortaan Tjalling van Eysinga. Uit dit tweede huwelijk werd een zoon geboren, Feye
van Eysinga, die volgens de beneficiaalboeken van 1543 te Rinsumageest resideerde.
Hij was met een Hermana uit Minnertsga getrouwd en uit dit huwelijk werd weer een
dochter Hack geboren, die met Botte Wilco van Holdinga van de Holdinga State te Anjum
trouwde. Hun dochter Doedt trouwde met
Georg Wolfgang baron thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg van Groot Terhorne te Beetgum.
Zo is Eysinga State in handen van de al schatrijke familie Thoe Schwarzenberg en
Hohenlansberg gekomen. Achtereenvolgens hebben Johan Onuphrius, Georg Wilco en Wilco
Holdinga thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg op Eysinga State gewoond. Ook in de 18e eeuw
bleef deze familie in Rinsumageest wonen. Drie broers hebben op de state gewoond. Eerst
Georg Wolfgang die grietman was van Dantumadeel en later van Menaldumadeel en overleed in
1739. Daarna Jan Sicco, generaal der infanterie en gouverneur van Namen, overleden te
Rinsumageest in 1757. Tenslotte de jongste van de drie, Michael Onuphrius, die van
1725-1758 grietman was. De zoon van Michael, Wilco, stierf in 1788 als laatste mannelijke
telg van deze tak van de familie Thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg.
In de tijd dat deze Wilco eigenaar was verdween er een groot deel ban het bos rond de
state. Wumkes meldt in zijn "Stads- en dorpskroniek van Friesland":
30 september 1768: Verkoop van 500 eiken op Eysinga-State te Rinsumageest.
3 juli 1769: Verkoop van 500 eiken in het bosch van grietman Schwartzenberg te
Rinsumageest.
19 oktober 1787: Veiling van 200 à 300 beukenstammen op Eysinga State onder
Rinsumageest.
Na de dood van Wilco volgt op 13 oktober 1788 een "Boelgoed van meubelen, porselein,
koper, tin, jacht- en vischgerei, 4 kanonnen ten huize van wijlen grietman Schwartzenberg
te Rinsumageest" en op 17 september 1789 "Verkoop der buitenplaats van grietman
Schwartzenberg te Rinsumageest".
De "Tegenwoordige Staat" (boek II, blz. 243) beschrijft het huis rond 1785 als volgt:
"Rinsumageest... ...versierd door veele schoone huizen, vooral door de oude Adelyke State
Eysinga, voorzien met een zeer schoon huis, dat uit het water opgetrokken, met eene zware
graft omringd, en op twee zwaare gewelfde kelders gebouwd is. Buiten de graft, aan den
Noordkant van dit huis, is een groot plein, en aan het einde daarvan een paardestal.
In ’t Oosten ligt een ruime tuin, die met een tweede graft omtrokken is, en weder in ’t
ronde een fraaie buiten cingel heeft".
In 1789 werd de grote state verkocht aan J.P. Andrae van Haren, een zoon van Onno Zwier
van Haren, die er in 1793 nog een koetshuis, een stal en een koetsierswoning bij liet
bouwen. In 1798 had jonker Van Haren echter al genoeg van het huis. De tijd was dan ook
niet gunstig voor de adel en zeker niet voor oranjegezinden. Eysinga State werd verkocht
aan de timmerman Oberman, die het verkocht aan Johannes Jacobus Loensma, die het echter
weer terugverkocht aan Oberman, die het weer verkocht enz., enz. Enkele jaren lang ging
het trotse huis van hand tot hand, in zijn geheel of in gedeelten. Ook de dominee/koopman
Cahais heeft een deel van de tuinen en hoven gekocht. In maart 1805 biedt hij uit de hand
te koop aan "het Engelsch plantsoen van Eisinga-State". Wie het huis in die jaren
allemaal in eigendom hebben gehad weet ik niet, maar in ieder geval werd er geen cent
meer aan onderhoud uitgegeven en in 1805 is alles afgebroken. Het nog maar 12 jaar oude
koetshuis, stal en koetsierswoning bleven staan en werden in 1820 als armhuis ingericht.
Dit armhuis heette “Pleinhuizen”. In 1909 is ook dit laatste restant van Eysinga State
afgebroken.
In de 50-er jaren van de 20e eeuw waren alleen de grachten van Eysinga State nog te zien.
|