Ligging | Deze Stins/State stond ten oosten van Burum, gemeente Kollumerland. |
Andere benaming | Eysema heert en mogelijk eerder Yelsemawarff (1492) |
Ontstaan | Het is niet bekend wanneer de stins is gebouwd. |
Geschiedenis |
Omdat het grondgebied van Burum voor het overgrote deel bestond uit
kloostergoed en eigendom was van het Gerkesklooster is er onder dit
dorp sprake van slechts enkele stinsen en states. De belangrijkste en
waarschijnlijk oudste daarvan was Eysma State. Over de plaats waar
deze stins heeft gestaan heerst enige verwarring en tevens worden de
namen Eysma en Eysinga regelmatig op één hoop gegooid. Volgens sommige
schrijvers mr. Andreae stond er dicht bij het dorp een state die als
’t Hoogh werd betiteld en door de kaartenmakers Schotanus en Eekhoff
als Eysinga State werd aangegeven. Eysmastins/-state heeft echter
verder oostelijk gestaan, dicht bij de Lauwers. De Eysema's of Eysma's te Burum worden herhaaldelijk als rechter genoemd: in 1497 Hero Eysma, in 1501 en 1520 zijn zoon Gjelt Eysma, in 1578 diens kleinzoon Gylt Eysma. Een andere zoon van Hero, Wyert Eysma, werd in 1502 of 1505 op een vergadering van vertegenwoordigers van de Saksische hertog en de Groningers in het Gerkesklooster doodgestoken door een zekere Tjalling Bouwma of Buwema. De moordenaar werd door de monniken verstopt en weggeholpen anders had het hem zeker de kop gekost. Letterlijk! Toch schijnen de Eysma’s er een rechtszaak van gemaakt te hebben want volgens een oorkonde uit 1506 had het klooster op bevel van de Saksische vorst de laatste termijn uitbetaald van zalighe Wyerts lyff geldinghe. De familie verstrekte daarvoor een kwitantie aan de erfgenamen van Bouwma die door de grietman Schelte Tjaarda bezegeld werd. Omstreeks 1558 was Tet Eysma van Kollum weduwe van Lolcke Donia uit Oosterend. In 1586 woonde Ant Eysma op Eysmastate toe Burum. Het pad naar de state heette in 1492 Eysemawech, in 1627 reedt van Eysmasaete of vuytwech nae Eysmaheert en nog later 't kerckepad van Eysma hornleger. Aan het einde van de 16de eeuw verwierf Dirck Fogelsangh de state; deels door koop (1616), deels door vererving kwam het daarna aan diens dochter Sjouck, gehuwd met Jacob Pybes van Doma. Zij verkochten het goed in 1620 aan Gerrit Jelckes. Diens weduwe verkocht het in 1641 wederom: aan Theodoricus Fogelsangh, secretaris van Franekeradeel, en zoon van genoemde Jacob Doma en Sjouck Fogelsangh. Deze verkocht de state in 1661 aan Tjeerd van Scheltinga. In 1698 en 1700 behoorde het goed voor tweederde deel aan Scheltinga's en voor eenderde aan dr. Otto van Bolten. Bij de verschillende overdrachten bleek dat op Eysma state in 1661 nog een stins stond. Deze werd in 1616 genoemd, toen sprake was van de gerechtigheit aen't Steenhuys en van de bij de state horende graven in de kerk. In 1620 worden genoemd Eysma state en zaete met huys, stins ende schuyren en 65 pondematen land en de graven in de kerk; in 1641 de stins, suaneiacht en legersteden in de kerk; in 1661 d'oud stins met de legersteden of grafkelder. Uit de beschrijving van 1616 bleek verder dat de boerderij 14 vakken lang was, waarbij de schuur en de melkkamer 12 vakken hadden en het woonhuis van de pachtboer 2 vakken. Dit woonhuis was zonder eigen muur tegen de muur van de stins, die in eigendom en gebruik bij de landheer was, aangebouwd. In 1718 lag op het terrein een gewone boerderij, in 1832 een klein huisje, omringd door tuingrond. |
Bewoners |
1497 Hero Eysma 1501, 1520 Gjelt Eysma 1578 Gylt Eysma 1586 Ant Eysma Dirck Fogelsangh 1616 Sjouck Fogelsangh en Jacob Pybes van Doma 1620 Gerrit Jelckes 1641 Theodoricus Fogelsangh 1661 Tjeerd van Scheltinga |
Huidige doeleinden | Van de State is niets meer terug te vinden. |
Opengesteld | n.v.t. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: Jan Leemburg P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009 mr. A.J. Andreae, Kollumerland en Nieuw Kruisland, 1883-1885 Herma M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst, Noordelijk Oostergo, Kollumerland |