Ligging |
Deze state stond in Berlikum, gemeente Menaldumadeel.![]() |
Ontstaan | Voor zover bekend is de State in de 15e eeuw of al (veel) eerder gebouwd, mogelijk als fort om de haven van Tuytkum/Utgong te beschermen, wat zou verklaren waarom deze state als enige in Friesland buiten de oude zeedijk is gebouwd. |
Geschiedenis |
Het geslacht zelf is vrij zeker veel ouder maar de eerste bewoner die we ‘kennen’
is Doeke Hemmema. Zijn zoon Hette Hemmema is nog in 1491 Olderman van Berlikum. De
functie van Olderman hield in dat de bekleder daarvan aan het hoofd van de
Stadsregering stond. Hieruit volgt volgens sommige mensen dat niet alleen het
havenstadje Tuytkum, dat aan het eind van de 15e eeuw allang in Berlikum was
opgegaan, maar ook deze laatste plaats stedelijke rechten heeft gehad. In 1492 laat Hette zijn schieringer partijgenoot Bocke Harinxma bij de veldslag tegen Leeuwarden en Groningen in de kou staan en sluit, samen met andere schieringer hoofdelingen heimelijk een verdrag met Groningen. Kennelijk vertrouwden de Groningers hem niet, want in 1496 belegeren zij Hemmema State en veroveren het, maar steken het niet in brand. Ze wilden het sterke kasteel zelf gebruiken, maar die bezetting was van korte duur. Al vrij snel heroverde Hette zijn huis toen de Groningers uitgerukt waren op een andere expeditie. Kerkelijk was Hette een hervormingsgezind man. Hij probeerde in 1480 (een eeuw vóór de Reformatie) een klooster in Berlikum te stichten van de vooruitstrevende orde van de "Broeders des Gemeenen Levens". Na de nodige problemen slaagde hij daar uiteindelijk wel in, maar door gebrek aan medewerking vanuit de Rooms Katholieke clerus heeft dit klooster maar ongeveer 8,5 jaar bestaan. Uit het tweede huwelijk van Hette werd een Doeke geboren, die zich volgens de mode van die tijd Doeke Hettes van Hemmema noemde, in navolging van de toen in Friesland heersende Duitse edelen die allemaal von in de naam hadden. Deze Doecke Hettes van Hemmema was een van de trouwe helpers van de Hertog van Saxen. Voor die hulp werd hij in 1502 beleend met een flink stuk van het nog niet zo lang geleden ingepolderde Bildt dat "Nijefenne" werd genoemd. Overigens was dit een sigaar uit eigen doos, want dit gebied was vóór de annexatie van Het Bildt door de Hertog van Saxen volgens het Friese recht eigendom van de Hemmema’s. Volgens dat recht was een landeigenaar die een aangrenzend gebied aan het water ontworstelde daardoor automatisch eigenaar van dat gebied. De Hemmema’s hadden door de opslibbing van de mond van de oude Middelzee veel land aangewonnen, dat ze nu in feite kwijtraakten. Doecke heeft er niet lang plezier van zijn leen gehad, want hij overleed al een jaar later. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Hette Doeckes van Hemmema, die getrouwd was met Barbara van Graetnia (Gratinga). Hette was grietman van Menaldumadeel en ook wederdoper (doopsgezind). In 1535 zwoer hij onder politieke/geestelijke druk zijn wederdoperschap af, maar werd desondanks uit het grietmansambt gezet. Hij overleed in 1572 en omdat zijn oudste zoon Doecke al twee jaar daarvoor was overleden, erfde zijn tweede zoon Sicke de Hemmema State. Doecke, vóór zijn vader kinderloos overleden op 42-jarige leeftijd, moet net als zijn jongere broer een geleerd man zijn geweest en daarnaast een verdienstelijk dichter. Sicke was een bolleboos in wiskunde, die al op 13-jarige leeftijd les kreeg van Regnerus Praedinius, rector van de Latijnse School te Groningen. Hij studeerde later te Keulen en Leuven en was bevriend met de wiskundige Gemma Frisius. De beweringen van ‘historici’ omtrent zijn kennis van en houding tegenover de astrologie zijn nogal tegenstrijdig. De een beweert dat hij een meester was in de astrologie, de kunst om uit de stand van de sterren de toekomst te voorspellen. Hij zou de gewelddadige dood van Prins Willem I van Oranje lang van tevoren voorspeld hebben. Anderen beweren met evenveel stelligheid dat hij een groot bestrijder was van astrologie en ander bijgeloof en dat hij daarin zijn tijd ver vooruit was… Sicke overleed in 1584 en de state ging naar zijn zoon Sierck. Die is vrij jong gestorven en wel in 1603. Hij liet 5 kinderen na, waaronder twee zoons, Sikke en Doecke. De oudste zoon Sikke werd in eerste instantie de opvolger van zijn vader. Toen hij kinderloos stierf, in 1646, kwam de state aan zijn broer Doecke. Deze Doecke werd in 1632 tot luitenant bevorderd. Hij was getrouwd met een Duitse vrouw en woonde de eerste jaren van zijn huwelijk in Emden. Doecke was niet alleen militair maar tevens een geleerd en wijs man naar wiens raad en ideeën werd geluisterd. In 1646 woonde hij inmiddels te Berlikum. Hij kreeg in dat jaar op Hemmema State bezoek van Kardinaal Fabio Chigi, de latere Paus Alexander VII. Als afgezant van het Pauselijke Hof was die op reis naar de vredesbesprekingen te Munster, maar maakte een omweg omdat hij de vermaarde Berlikumer paardenmarkt wilde bezoeken! Doecke kreeg 9 kinderen, van welke zoon Doeke zijn opvolger zou worden. Die was getrouwd met Civile Susanna du Tour, weduwe van Jaques graaf d’Aumale en woonde voornamelijk in Den Haag. Doeke junior overleed te Den Haag in 1721 zonder kinderen na te laten en Hemmema State werd eigendom van zijn weduwe. Nadat ook die overleden was in 1729, werd een zoon uit haar eerste huwelijk eigenaar. Deze Carel Duco graaf d’Aumale hield wel van het Friese platteland en vertoefde graag in Berlikum. Hij heeft kosten nog moeite gespaard om het oude slot te verfraaien. Maar toen Hemmema State op zijn mooist was, raakte Carel Duco tijdens een veldtocht tegen de Fransen in de slag bij Raucoux gewond en stierf een week later op 17 oktober 1746. Zijn vrouw Anna van Assendelft was al vóór hem overleden. De erfgenamen verkochten in 1747 het bezit aan een zekere heer Quader. Die kon, zo wordt verteld, het goed meteen met een flinke winst in zijn geheel doorverkopen. Volgens zijn berekening kon hij echter nóg meer winst maken als hij het gebouw zou slopen en het materiaal verkopen. Kort daarna werd de trots van Berlikum en de Berlikumers aan de slopershamer overgeleverd. Op de plaats waar de state had gestaan werd zelfs geen boerderij gebouwd, zoals dat elders wel vaak het geval was. De poort ontsnapte aan de sloopwoede en staat nog er nog steeds. Niet meer als zodanig herkenbaar, maar tòch. Ook de naam van de laatste bewoner van de state leeft daarin voort, want hoewel het grootste deel van de Berlikumers dit gebouw terecht de "Hemmemapoarte" noemt, spreekt nog steeds een deel van de bevolking over de "d’Aumalepoort". |
Bewoners |
2e helft 15e eeuw Doecke Hemmema ca 1491 Hette Doeckes Hemmema - 1503 Doecke Hettes van Hemmema 1503 - 1572 Hette Doeckes van Hemmema 1572 - 1584 Sicke Hettes van Hemmema 1584 - 1603 Sierck Sickes van Hemmema 1603 - 1646 Sicke Siercks van Hemmema 1646 - 1698 Doecke Siercks van Hemmema, broer van voorgaande 1698 - 1721 Doeke Doeckes van Hemmema 1721 - 1729 Civile Susanna du Tour, weduwe van Doeke Doeckes 1729 - 1746 Carel Duco graaf d’Aumale 1747 de heer Quader; state gesloopt |
Huidige doeleinden | Alleen de poort van de vroegere State is bewaard gebleven. Deze heet nog Hemmemapoarte. |
Opengesteld | Dit restant van de vroegere State is niet toegankelijk. |
Foto's |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: J. Leemburg "Van de mond der oude Middelzee" van K.J. van den Akker (serie artikelen 1922-1942) "Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664) "Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1775 archief en eigen herinneringen J. Leemburg "Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij” door David Hartsema, 1981 “Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972 Foto 1: De site van Tresoar Foto 2 t/m 6: J. Leemburg Afb. 1 en 2: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992 |