Hinnema State

Ligging De State stond een kwartier lopen ten oosten van de kerk van Jelsum, gemeente Leeuwarderadeel.

Oude afbeelding van de State door L. Schierbeek

Ontstaan Rond 1450 wordt de stins voor het eerst verwmeld.
Geschiedenis In de zeventiende eeuw werd zij bewoond door het adellijke geslacht Doma, en daarna door den beroemden Godgeleerde Balthasar Bekker, die hier het derde en vierde boek zijner Betoverde Weereld voltooide.
Het gebouw, dat zich wel niet door een sierlijk uiterlijk voorkomen onderscheidde, en ook geenszins als eene verdedigbare stins verstrekt was, werd in het jaar 1732 afgebroken. Ter plaatse, waar het gestaan heeft, is de vorm en ligging van huis, singels en hoven, nevens eene boerenschuur, nog duidelijk genoeg te onderkennen. De daartoe behoord hebbende gronden beslaan eene oppervlakte van 4 bund. 94 v. r. 10 v. ell.
Men zie verder over de lotgevallen van deze state en hare bezitters, het stukje van onzen volijverigen medearbeider W. Eekhoff, getiteld: Hinnema-state te Jelsum, dat buitenverblijf van den grooten Balthasar Bekker.

Uit het, typisch 19e eeuws, wijdlopige artikel van Eekhoff in de Friesche Volksalmanak hebben we het volgende gedestilleerd.
Rond het midden van de 15e eeuw was de State eigendom van Taeke Hinnema en tegen het einde van die eeuw van zijn zoon Keimpe Hinnema die getrouwd was met Syds Popma. Van hun kinderen is alleen dochter Lolck volwassen geworden. Zij trouwde met Johan van Donia, waardoor de State in deze familie kwam. In de achtereenvolgende generaties waren eigenaren/bewoners Keimpe van Donia, zijn zoon Pieter van Donia, diens zoon Frans van Donia en zijn zoon Kempo Harinxma van Donia.

Deze Kempo had als staatsman meer aanzien en gezag dan de voorafgaande generaties rustige landjonkers. Hij was lid van de Staten van Friesland, een van de oprichters van de Friese Hogeschool te Franeker en 22 jaar lang curator daarvan (1594 – 1616). Daarnaast was hij Grietman van Leeuwarderadeel en daarna Raadsheer in het Hof van Friesland.
Zijn zoon Ernst volgde hem op als Grietman en bewoonde Hinnema State en na diens dood in 1634, Kempo’s oudste zoon Frans. Toen die in 1648 als lid van de Staten Generaal als Gevolmachtigde te Munster het vredesverdrag tekende, deed hij dat met de toevoeging: Heere tot Hinnema in Hielsum.

Na het kinderloos overlijden van Frans van Donia, in 1651, spreken de bronnen elkaar tegen. Volgens de ene bron komt de State in bezit van zus Luts (Lucia) van Donia, die in 1660 sterft. Zij trouwde met Schelte Buwes van Jeltinga, uit Kollum en zij bewoonden Hinnema State. Na ook hun Kinderloos overlijden, erven de dochters van haar zuster Syts (Ebel, Aeltje en Catharina) en zoon Feye van haar broer Ernst; haar man Schelte kreeg het vruchtgebruik.
De andere bron zegt dat na het overlijden van FRans van Donia en een boedelscheiding plaats vindt en het ouderlijk huis valt toe aan zijn zuster Syds van Donia, weduwe van Henricus Hinckena ab Hinckenburg, telg uit een van Emden afkomstig adellijk geslacht die predikant te Britsum was en in dat dorp is overleden. Henricus was eigenaar van Lettinga State te Britsum.
Tot aan haar dood bewoonde zij Hinnema State, die daarna in eigendom overging aan haar oudste dochter Ebel, getrouwd met de beroemde hoogleraar Bernardus Fullenius te Franeker. Zij gebruikten Hinnema State als buitenhuis en woonden hier voornamelijk ’s zomers. Ebel bleef ook na de dood van haar man de zomers in Jelsum doorbrengen.
Vier jaar vóór haar dood was Balthasar Bekker, destijds predikant te Franeker, getrouwd met haar dochter Frouck, die toen weduwe was van de advocaat I. Bloemendaal, Secretaris van Dockum. De relatie met zijn schoonfamilie was erg goed en toen Hinnema State bij de dood van zijn schoonmoeder, in 1670, in andere handen moest overgaan, besloten Balthasar en zijn zwager Dr. Bernardus Fullenius, toen Burgemeester en Burger Hopman van Franeker en later Hoogleraar aldaar, de voorouderlijke state als gezamenlijk eigendom voor gezamenlijke rekening aan te blijven houden. Beide gezinnen gebruikten Hinnema State als ‘zomerhuis’. Toen hij na de uitgave van de eerste twee delen van zijn “Betoverde Werelt” in Holland een storm van kritiek over zich heen kreeg, was hij maar wàt blij dat hij zich op het rustige Hinnema State terug kon trekken. Hij nam zijn hele archief uit Amsterdam mee naar Jelsum en voltooide hier het derde en vierde deel van de “Betoverde Werelt”.

Eekhoff geeft daarna een aantal namen van Bekkers die in de grafkelder te Jelsum zijn bijgezet. Ondermeer zijn zoon ds. Johannes Henricus Bekker, overleden in 1737. Of die op Hinnema State gewoond heeft met zijn ega Sitske Baukes Unia (overl. 1748) is twijfelachtig. In het stemkohier van 1728 wordt zijn naam veelvuldig genoemd onder de dorpen St. Jacobiparochie en Stiens en als gebruiker van de pastorie te Jelsum, maar niet als eigenaar van stem 1 te Jelsum. Hinnema State is dan nog eigendom van “De erven van juffr. Froukjen Fullenius, weduwe Becker” en als gebruiker is vermeld “Oud-kapitein Jan Gales”. Daarna zou een neef (oomzegger) van hem, Balthazar Bekker van Heersma, de state hebben geërfd. Toen die in 1764 stierf vermaakte hij, volgens Eekhoff althans, de state aan iemand buiten de familie, ene Aesge Jans, die daarna de naam Bekker aannam. De weduwe van Aesge zou in 1785 de schuur bij de state hebben laten vernieuwen.

Maar volgens het verhaal van Van der Aa was de state gesloopt in 1732 en betreft deze laatste informatie de boerderij die bij de state hoorde. Die boerderij moest het aan het eind van de 19e eeuw ook verliezen van de slopers en op het state-terrein is nu niets meer te vinden.
Aan het eind van de 19e eeuw konden sommige boeren in deze omgeving nog heel veel geld verdienen aan de verkoop van vruchtbare terpaarde, waarmee de landerijen op de zandgronden werden verbeterd. De Jong vermeldt in zijn boek dat de eigenaar in 1900 toen de terp werd afgegraven, meer geld verdiende aan de stenen en ander afbraakmateriaal van de kelders en fundamenten van Hinnema State dan aan de terpaarde. Nu is op Google Earth te zien dat het kleine stukje weiland ten zuiden van het grote veld waar de state heeft gestaan omringd is door een dubbele rij bomen alsof hier de state gestaan zou hebben en ook de vroegere oprijlaan is met twee rijen bomen beplant.
Bewoners rond 1450 Taeke Hinnema
eind 15e eeuw Keimpe Hinnema
begin 16e eeuw Lolck Hinnema, getrouwd met Johan van Donia
Keimpe van Donia
Peter van Donia
Frans van Donia
ca 1594 - ca 1616 Kempo Harinxma van Donia
ca 1616 - 1634 Ernst Harinxma van Donia
1634 - 1651 Frans Harinxma van Donia
1651 - 1656 Syds van Donia, weduwe van Henricus Hinckema ab Hinckenburg
1656 - 1670 Ebel Hinckema ab Hinckenburg, weduwe van Bernardus Fullenius
1670 - 1698 dr. Bernardus Fullenius en Balthasar Becker
1698 - 1728 Frouck Fullenius, weduwe van Balthasar Becker
1728 erven juffr. Froukjen Fullenius
Huidige doeleinden Van het huis is niets meer terug te vinden. In 1838 was de ligging van het huis en de grachten nog in het landschap aanwijsbaar. Op de plaats van de state stond een boerenschuur.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Tekening van de state in 1723 door J. Stellingwerf
Bronnen Tekst: Jan Leemburg
W. Eekhoff, Hinnema-State te Jelsum, het buitenverblijf van den grooten Balthazar Bekker, in: Friesche Volksalmanak voor het jaar 1839, blz. 114-122
“Aardrijkskundig Woordenboek” van Van der Aa
Stem- en floreenkohieren van Jelsum (Tresoar)
“Ljouwerteradiel” door dr. G. Abma, 1984
Afb. 1 en 2: “Ljouwerteradiel”, origineel in prentenkabinet Fries Museum