Jeppema te Westernijkerk

Ligging Het terrein van Jeppema State ligt onmiddellijk ten noorden en ten westen van het kerkhof van Westernijkerk. gemeente Ferwerderadeel.

De state getekend door J. Stellingwerf in 1722

Ontstaan Wanneer deze stins/state precies is ontstaan is onbekend, maar mogelijk reeds vóór 1200.
Geschiedenis Het terrein van Jeppema State ligt onmiddellijk ten noorden en ten westen van het kerkhof van Westernijkerk, dat daarvan een deel lijkt uit te maken. Het kerkhof en het aangrenzende terrein benevens een klein terrein ten noordwesten daarvan, waar vrijwel zeker de oudste stins gestaan heeft, zijn als archeologisch monument uit de late middeleeuwen beschermd. Op het terrein staat een woonhuis dat vermoedelijk oorspronkelijk een tuinmanswoning was. In de verkaveling van het terrein ten noordoosten zijn oude tuinpercelen te herkennen, die tegenwoordig ten dele door de weg doorsneden worden.

Jeppema was in de 15de eeuw en waarschijnlijk ook reeds eerder een belangrijk adelshuis. In de 16de eeuw vererfde de stins op Jeppema-nazaten in vrouwelijke lijn. De gelijknamige familie komt in 1431 als Jeppama voor, de state als Jeppema haus in 1483.
Evenals over de verwante familie Botnia werd ook over de Jeppema's in de 16de eeuw een aan de fantasie ontsproten geschiedenis toegedicht. De eerste historisch betrouwbare vermelding betreft Kempa Jeppama, van wie in 1431 werd getuigd dat hij de turf voor de kerk van Westernijkerk betaalde. De nauwe band tussen Jeppemahuis en de kerk blijkt ook uit de ligging van de kerk, waarvan de oudste delen uit de vroege 13de eeuw dateren, en die min of meer op het terrein van Jeppema is gelegen. De kerk lijkt daarmee een adellijke stichting te zijn. De machtspositie van de Jeppema's en hun eventuele rechtsvoorgangers bestond waarschijnlijk dus reeds in de 13de eeuw. In de jaren 1568/'78 schijnt de geestelijkheid omgekeerd de nabijheid te hebben aangevoerd als argument in haar aanspraken op de - toen onbewoonde - stins.
Kempa's zoon Eppa of Jeppe Jeppama trad in 1437 op namens Botta Halbada te Ferwerd, waarschijnlijk zijn zwager, in diens geschil over verschillende onroerende goederen met het klooster Klaarkamp. Jeppes weduwe Frouck Helbada hertrouwde met Ernst Unema. Een dochter uit haar eerste huwelijk was Ansck Jeppema, die uit haar huwelijk met Syds Botnia een zoon Tzalingh Botnia alias Jeppema had. Een volle broer van Ansck was jonge Jeppe Jeppema, die Jeppema erfde. Uit het huwelijk van Frouck Helbada met Ernst Unema had zij een zoon Feye Unema.

Jonge Jeppe Jeppema streed in 1481 met onder meerr zijn zwager Syds Botnia tegen de Leeuwarder Vetkopers. In 1483 maakte hij zijn testament; hij was de laatste Jeppema in mannelijke lijn. Jeppemahuis vermaakte hij aan zijn halfbroer Feye Unema; zijn oomzegger Tzalingh Botnia verkreeg het goed bij Ydsma Hawszz onder Westernijkerk, zijn weduwe Luts Feytsma kreeg Markla in Hallum, zijn zusters Bottie en Ulke het Saskera-goed in Westernijkerk. Van Jeppema goed worden in (de Duitse vertaling van) het testament onder meer de volgende onderdelen genoemd: Jeppema haus mit dem hornleger, de tuin bij het huis, het oude erf, twee huissteden vor dy boeszder (voor de deur van de stal), zaadland bij de kerk, en koegrazen op Jeppama torp.
Feye Unema's weduwe sloot zich in 1495 myt Jeppama hues aan bij het verbond van Oostergo met Groningen. Tussen Tzalingh Botnia en Feye Unema's zoon Sipt Unema alias Jeppema zou later een proces over Jeppema worden gevoerd. In 1504 werd Tzalingh Botnia toe Ieppema onder de edellieden van Ferwerderadeel gerekend; in 1511 was echter Rynts Jeppama, de weduwe van Sipt Unema alias Jeppema, landvrouw en in 1540 haar zoon Romcke landheer to Jeppama.

Volgens de Tegenwoordige Staat woonden er in 1640 de kinderen van Ruurd Roorda. Dit blijkt op een onjuiste uitleg van het stemkohier te berusten, waar als eigenaar van de stem staat aangemerkt Andries Waltinga in qualiteit van Ruurd Roorda's kinderen. Die kinderen waren dus wel eigenaren maar bewoonde de state niet zelf. De gebruiker van boerderij en landerijen was Tial Jacobs. Andries was gehuwd met Rixt Binnertsdr. van Heringa. Rond 1640 was het bij Jeppema-state behorende land aanzienlijk uitgebreid doordat twee aangrenzende voormalige geestelijke goederen werden verworven: het kloostergoed Schroorsma-sate ten westen van Jeppema en de sate van de pastorie.
In 1664 wordt Frederik van Grovestins als residerende te Westernijkerk genoemd. Frederik was gehuwd met Rixt Ruurdsdr. Roorda, kennelijk een van de in 1640 genoemde kinderen. Uit dit huwelijk werd Binnert Heringa van Grovestins geboren. Frederik overleed in 1696 en werd in de kerk van Westernijkerk begraven. Het stemkohier van 1698 vermeldt “Grietman Binnert Heringa van Grovestins erven” als eigenaar en gebruiker, waaruit blijkt dat Binnert vóór dat jaar is overleden. Het geheel was in 1700 125 pondemaat groot. De avondmaalsbeker van de Hervormde gemeente van Westernijkerk is in 1675 geschonken door Binnert Heringa van Grovestins en Vrouwe Titia van Burmania. In de 18e eeuw bleef het huis in handen van de familie van Grovestins tot 1764 wanneer er boelgoed gehouden wordt “achter het bosch van freule van Grovestins”. In 1767 en 1793 komt er veel houtopstand onder de hamer.
In 1728 was het goed, evenals het naastgelegen Reinalda State, eigendom van luitenant-generaal Frederik van Grovestins die dan zelf als gebruiker te boek staat. In 1832 was grootgrondbezitter J.W.M. baron Collot d’Escury te Leiden eigenaar, net als van het nabijgelegen Sakera-goed.

Bij de verkoop in 1860 van het 'voormalig buitengoed Jepma State' worden nog 13 percelen onderscheiden w.o. de zuidercingel, het 'ekkelbosch', de mispelsingel, de appelhof, de lage hoek. de wildernis, de wilde singel, de kershof, de beide voorsingels, de kruissingels en de lange singel, een aantal van welke namen thans nog bekend is.

Op de kaarten van 1579 (Ieppam), 1622 en 1664 werd Jeppema als adellijke state vermeld. Stellingwerf tekende in 1722 een uit verscheidene onderdelen samengesteld huis. Links op de tekening zien we het waarschijnlijk oudste gedeelte met een trapgevel beëindigd. Op de beganegrond is er slechts een eenvoudige deur, die doet denken aan een stinskelder-toegang. Het overige woonhuis is door schilddaken gedekt en heeft een middengedeelte met nog vroeg 17e-eeuwse vensters. Het rechtergedeelte lijkt jonger, waarbij men zou kunnen veronderstellen, dat het meest linkse paviljoen uit overwegingen van symmetrie is toegevoegd.
Het poortgebouw over de gracht is dan reeds verdwenen en vervangen door een ijzeren hek op welks palen twee liggende leeuwen te zien zijn. Mogelijk zijn dit de leeuwen, die thans nog op de boerderij Groot Sminia bewaard worden. Als bouwheer van het woongebouw zou Binnert van Heringa in aanmerking komen.
In de atlas van 1718 is het huis aangegeven op een omgracht perceel ten noordoosten van de kerk. In 1832 was het omgrachte gebied uitgebreid met een perceel ten noordwesten van de de kerk. In beide jaren strekten zich buiten de gracht nog tuinen en lanen uit.
Eigenaren 1431 Kempa Jeppama
1437 Jeppe Jeppama en Frouck Helbada
1481, 1483 jonge Jeppe Jeppema en Luts Feitsma
Feye Ernstz Unema
1504 Tzalingh Botnia toe Ieppema
- 1509 Sipt Unema alias Jeppema en Rints Foppinga
1511 Rints Foppinga
1540 Romcke Siptsz Jeppema
1640 jr. Andries van Waltinga in qualitate ofte wijlen jr. Ruyrd Roorda kinderen
fam Van Heringa (?)
1698 de ed.hr. grietman Binnert Heringa van Grovestins erven
1728 Frederik van Grovestins
1832 J.W.M. baron Collot d’Escury
Huidige doeleinden Van de State is niets meer terug te vinden.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Het stateterrein in 2009
Bronnen Tekst: Jan Leemburg
P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009
A. Algra, De historie gaat door het eigen dorp, dl. 5
Herma M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst, Noordelijk Oostergo, Ferwerderadeel, 1981
hisgis
Afb. 1: “De monumenten…, Ferwerderadeel”
Foto 1: Jan Leemburg