Ligging
|
De Keimpemastins staat in de Grote Kerkstraat nr. 238, op de hoek van de Bontepapesteeg,
dichtbij de Grote- of Jacobijnerkerk, te Leeuwarden.
|
Andere benaming
|
Pastoorshuis
|
Ontstaan
|
Deze stadsstins is in het begin van de 14e eeuw gebouwd.
|
Geschiedenis
|
De Keimpemastins is één van de oudste huizen van Leeuwarden. Ouder is alleen het
achterhuis aan de Sint Jacobsstraat 6. Het werd waarschijnlijk gebouwd door
een lid uit de familie Keimpema, een adellijk geslacht, dat al in het begin van de
14e eeuw voorkomt in Leeuwarden. De oudst bekende persoon uit deze familie is Worp
Keimpema (ca 1485), die waarschijnlijk niet in het huis gewoond heeft, omdat het huis
toen al als pastorie in gebruik was. Oorspronkelijk was de stins een van kloostermoppen
opgebouwd dwarshuis (nok evenwijdig aan de straat) zonder verdieping en met een
overwelfde kelder.
Het huis werd al vroeg in de 15e eeuw de pastorie van de parochiekerk van Nijehove
toegewijd aan Maria en werd daarom ook wel Lieve Vrouwe kerk genoemd. In haar beste dagen
waren er twee geestelijken aan deze kerk verbonden. In 1580 ging Leeuwarden mee met de
leer van de Reformatie en werd de Lieve Vrouwkerk ongeschikt bevonden. De preekstoel werd
naar de Galileërkerk overgebracht en de kerk en de stins vervulden verschillende
functies. In 1758 werd de kerk gesloopt, de Keimpemastins bleef staan.
Begin 16e eeuw werd de hoofdverdieping tot zaal gecreëerd. Uit deze tijd stammen de nu
nog aanwezige moer- en kinderbinten. In de kopwanden werden nieuwe stookplaatsen
gemaakt.
Na de Reformatie kreeg de stins de functie van Latijnse school. Er werden verschillende
meer of minder ingrijpende verbouwingen uitgevoerd.
Vrij vroeg werd er in de rechterzijgevel een raam gemaakt. Later werden de ramen in de
voorgevel veranderd. De ramen kregen onder andere naar buiten draaiende luiken en een
kloosterkozijn. De ingang werd verplaatst naar het midden. Waarschijnlijk omdat het
rechter vertrek iets werd vergroot.
Eind 16e eeuw werd er een achtervleugel bijgebouwd. Deze aanbouw bestond uit twee
verdiepingen en is door de jaren heen uitgebreid. De toegang werd ook naar de achterzijde
verplaatst. Deze kon men via een poortje in de muur langs de Bontepapesteeg bereiken.
In de 18e eeuw kreeg de stins weer verschillende functies. Het werd verbouwd tot
predikantswoning. Ook deed het een tijdje als nieuwe pastorie dienst. In deze tijd zijn
geen noemenswaardige verbouwingen gedaan. De hoofdverdieping was nog steeds een grote
zaal. Hierdoor waren er weinig verbouwingen nodig toen er een armenschool in het gebouw
gevestigd werd (1765-1776). In 1776 werd de stins een woonhuis. De grote ramen in de
voorgevel werden ook in dit jaar geplaatst. Deze ramen zijn door zogenaamde roeden
onderverdeeld.
Volgens de kadastrale atlas van Leeuwarden was het huis in 1832 eigendom van Anna Maria
Mecima te Harlingen.
De eerste grote verandering vond pas weer plaats in 1837. De ingang werd weer naar de
voorzijde verplaatst. Ook werd er een hoog bordes onder de deur geplaatst. Volgens de
gegevens van het kadaster werd de 'huizinge met plaats, bleek, kamer, groote kelder en
verder toebehorend' in 1840 verkocht. De nieuwe eigenaar liet in dat zelfde jaar de
achtervleugel afsplitsen en verbouwen tot drie woningen. Achter het huis lag in 1842
een pastorietuin.
In 1890 verloor de stins zijn woonfunctie en werd als pakhuis ingericht. De ingang met
stoep werd weggebroken en vervangen door een simpelere ingang. Tijdens deze periode
raakte het huis ernstig verloederd.
In de jaren 1980/1981 werd het pand gerestaureerd en zoveel mogelijk in oorspronkelijke
staat teruggebracht. De ingang aan de voorzijde en de kelderingang aan de rechterzijde
werden gereconstrueerd en de stins kreeg zijn woonfunctie terug.
In de huidige toestand is de Keimpemastins een eenvoudige, onderkelderde zaalstins van
één verdieping. Op de plattegrond van Leeuwarden uit omstreeks 1630 zien we echter een
dubbel huis van twee verdiepingen boven de kelders. Op een plattegrond van Sems uit 1603
is zelfs een dubbel huis getekend dat boven de kelders uit 3 verdiepingen lijkt te
bestaan.
|
Bewoners
|
ca 1300 - ca 1420 familie Keimpema
ca 1420 - 1785 bewoond door de opvolgende pastoors van de Lieve Vrouwekerk
1832 Anna Maria Mecima
|
Huidige doeleinden
|
Het huis wordt particuliere bewoond.
|
Opengesteld
|
Voor zover bekend is het huis niet toegankelijk.
|
Foto's
|
|
Bronnen
|
Tekst: Langs stinsen, states en andere voorname huizen in Friesland, 1979
de heer P. Dijkstra
Eerdere informatie over de KeimpemaStins op de website van de NHL HogeSchool
Lijst van door hen geraadpleegde literatuur:
Alexander Jager, De constructieve en ruimtelijke ontwikkelingen van het woonhuis in
Leeuwarden tot circa 1650.(z.p. 1969)
G.P. Karstkarel, Leeuwarden 700 jaar bouwen. (Zutphen: Terra 1985)
Peter Karstkarel en Rienk Terpstra, De late middeleeuwen aan de Grote Kerkstraat.
(Stichting monument van de maand Leeuwarden jaargang 2, deels)
Leeuwarden 750 - 2000 Hoofdstad van Friesland. (Utg. Van Wijnen, 1999)
Lijst van archivalia:
Gemeentearchief Leeuwarden
Inv. nr. 76 a en b, Inventaris van de Rooms Katholieke parochie van de H. Bonifatius en
gezellen, 1657 - 1970 en het Rooms Katholieke parochiaal armbestuur 1716 - 1955 te
Leeuwarden
Inv. nr. E 547, Voorlopig documentatierapport ten behoeve van de restauratie van de
Keimpemastins
Belastingsgegevens uit 1796, 1799 en 1805
Klappers op het register van mannelijke ingezetenen, 1824
Wijkregister gemeente Leeuwarden, 1877 - 1900
Alfabetisch register op de groot consentboeken van Leeuwarden
A. Jager, Italiaans eten in het oudste huis van Leeuwarden, In: Leovardia, 2001, blz. 11
Tekst bewerkt door: Jan Leemburg
Foto 1 t/m 4: Jan Leemburg
Afb. 1: Archief van J. Leemburg
|