Geschiedenis
|
Als bouwheer van de Lautastins wordt Schelte Lauta genoemd. De bouw zou
plaatsgevonden hebben in 1192, in dezelfde periode als de kerk van Wier, maar
verder zijn hierover geen gegevens bekend. Pas rond 1400 komen we de naam Lauta
weer in de annalen tegen: opnieuw een Schelte Lauta. Deze Schelte dient de
Grootmeester van de Johannieterorde op Rhodos, wat hij gedurende zeventien jaar
doet in strijd tegen de Turken. In 1410 keerde hij terug naar Friesland. Schelte
was een man met avontuurlijker bloed in de aderen en een veel bredere
belangstelling voor het wereldgebeuren dan de gemiddelde hoofdeling in die
tijd. De meesten interesseerde het alleen hoe ze hun eigen gebied en eigendommen
konden vergroten.
Bij Winsemius vinden we de volgende mededeling: “Dan de grietenye ofte het
Recht van dien bestonde in voortijden bij eenighe plaetsen, die daertoe
begiftighet ware, daeronder mede begrepen was de State van Lauta tot Wier”.
Daaruit blijkt dat Lauta State onderdeel uitmaakte van het exclusieve groepje
adellijke huizen binnen Menaldumadeel die gerechtigd waren om een grietman
(rechter) of bijzitters (mederechters) te leveren voor de rechtspraak binnen
en het bestuur van de grietenij. De meeste states hadden alleen maar
stemrecht.
In 1511/1514 is de State eigendom van Bauck Lauta. Via Pieter Lauta die in
een beneficiaalboek van 1543 nog genoemd wordt en erfdochter Jel van Lauta
die met Goslick van Hiddema trouwt, komt het goed in handen van de Hiddema’s.
Goslick is in 1580 Fries afgevaardigde naar de Staten Generaal in
Den Haag.
Rond 1620 is Andries van Hiddema eigenaar van Lauta State. Hij is
“Ontvanger Generael” (directeur van de belastingdienst) en dat was destijds
een zéér lucratieve functie. In 1634 laat hij een nieuw huis bouwen. Het ziet
er naar uit dat de oude stins niet in de nieuwbouw werd opgenomen, want
volgens de “Tegenwoordige Staat” (van ca. 1785) stond er naast het
“schoon Heerenhuis” een zware toren.
Daarna komt de State door vererving in het bezit van de familie van Knijff,
die zich Hiddema van Knijff gaat noemen. De laatste telg uit dit geslacht die
de State bewoont is Horatius Hiddema van Knijff, grietman van Menaldumadeel.
Horatius wordt uitgemaakt voor anti-Oranjegezind, omdat hij zich in de Staten
uitspreekt tegen erfelijkheid van het stadhouderschap in de vrouwelijke lijn.
Dit week af van de filosofie van de Doelistenbeweging, zodat hij die tegen
zich kreeg. Sinds omstreeks 1740 heerste er honger in het land door slecht
weer en misoogsten. De pachten waren echter hoog en bléven te hoog. Dat kwam
doordat het grootste deel van die pachten bestond uit belastingen. Door het
systeem van verpachting van de belastinginning, die vaak ging zoals die ging
maar níét zoals het hoorde, raakten ook de pachtboeren aan de bedelstaf.
Honger is een scherp zwaard en de bevolking werd opstandig, met name tegen
de overheid en van die overheid was de Grietman het dichtste bij... Om de
bevolking nog wat extra op te hitsen beschuldigde men hem ervan dat hij
heulde met de vijand (Frankrijk). In 1748 sloeg uiteindelijk de vlam in de
pan en Van Knijff kreeg te maken met een pachtersoproer. In de nacht van 1
op 2 juni 1748 werd het slot in brand gestoken en de bewoners moesten
vluchten. Dit was wrang voor Horatius, omdat juist hij zich sterk had gemaakt
voor verbetering van de (inkomens)positie van de pachters… Hij had niet
alleen een grote collectie boeken verzameld, hij had ze ook gelézen. E.S. van
Burmania heeft later geprobeerd uit te zoeken wie de leider van de
brandstichters is geweest. Volgens hem zou dat R.P. Rieukema zijn geweest...
de ontvanger van Tzummarum! En man die rijk werd van de accijnzen op de
pachten die hij moest innen. Een functie die hij voor een fors bedrag had
moeten kopen. Nu kwam juist hij tegen die hoge pachten/belastingen in
opstand... Werd zijn investering wellicht door Van Knijff bedreigd en was dit
een ordinaire wraakactie?
Alleen de toren bleek de brand doorstaan te hebben en deze is nog vele jaren
blijven staan. Het terrein waarop de State gestaan heeft is nog tot ongeveer
1900 in tact gebleven, maar nu is alleen de omtrek van het terrein ten
zuidwesten van Wier nog te herkennen aan de bomen die rond het terrein zijn
geplant.
De State uit 1634 is afgebeeld op een tekening van H. van Sminia uit 1778. De stijl
van deze tekening doet vermoeden dat het een kopie is van een niet bewaard gebleven
afbeelding van Jacob Stellingwerf, temeer daar in 1778 de State al lang was
afgebrand. Ook is er een tekening bewaard gebleven uit 1824, die een kopie is van
een onbekende tekening van Piter ldserdts.
De State bestond uit twee bouwlagen en werd gedekt door een hoog zadeldak tussen
trapgevels. De gevel heeft een gesloten basis, waarboven op elke verdieping
kruiskozijnen staan tussen een pilasterstelling met hoofdgestel. De vensters hebben
afwisselend driezijdige en halfronde bekroningen. Het geheel doet denken aan Van
Campen’s ontwerp voor het Croymanshuis te Amsterdam dat in 1631 gepubliceerd werd
in de Architectura Moderna. Ook lijkt het op het middelste deel van het
Princessehof te Leeuwarden dat rond dezelfde tijd werd ontworpen door Anthony
Coulon. Mogelijk heeft die ook de hand gehad in de bouw van dit nieuwe Lauta State
dat was gebouwd in een overgangsstijl van renaissance naar barok. Het huis met een
voorterrein was zeven ramen breed en was geheel omgracht. Volgens een oude
beschrijving was de State 'een schoon ghesticht van Huysinghe... welke met ongemeen
veel hardsteen, anders sark, verciert is'.
De ingang tot de State werd gevormd door een toegangspoort, die ook uit zuilen
bestond en bekroond was met een wapenschild. Deze toegangspoort zat lager dan
het vloerniveau van de bel-etage, zodat in de achterliggende hal een trap gezeten
moet hebben. Tegen de achtergevel was een forse vierkante traptoren aangebouwd,
waarvan de bovenste geleding achtzijdig was, bekroond met een koepeldak waarop nog
een klokkentorentje gebouwd was. Vanaf de achtkantige geleding torende het boven
het hoge dak uit, zodat men vanuit de toeren een magnifiek uitzicht gehad moet
hebben over het vlakke land.
|
Bronnen
|
Tekst: Dhr J. Leemburg en Dhr. A. Buwalda.
“Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes
"Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664)
"Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1775
"Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij” door David Hartsema,
1981
“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972
“Van de mond der oude Middelzee”, serie artikelen in het Friesch Landbouwblad
van 1922 tot 1942 door K.J. van den Akker, in boekvorm uitgebracht in 1971
Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Afb. 1: Stinsen en States, Adellijk wonen in Friesland, 1992
Foto’s 1 en 2: Jan Leemburg
Afb. 2: “Skiednis fan Menameradiel”
Afb. 3: Archief J. Leemburg
|