Oud Meckema State te Kollum

Ligging Deze Stins/State stond bij Kollum, gemeente Kollumerland. De stins stond te Zevenhuizen ten zuidoosten van Kollum, in de buurt van Phaesma State.

Kaartje met de States rond Kollum
Ontstaan De stins wordt voor het eerst rond 1460 genoemd.
Geschiedenis Het geslacht Meckema was een van de oudste en aanzienlijkste families van Friesland volgens mr. Andreae. Volgens sommigen ondernam een Sippe Meckama met andere Friese edelen reeds in de 12e eeuw een kruistocht naar het Heilige Land. Of dit waar is kan niet meer worden nagegaan, maar het is heel goed mogelijk, want in de annalen van die tochten wordt vaak over Friezen en hun woeste onverschrokkenheid verhaald.
Volgens de 16e eeuwse genealoog Upcke van Burmania zouden Sibod Sibada en Bauck Scheltema de stamouders van het geslacht Meckema zijn geweest en rond 1360 hebben geleefd. Hun dochter Tiempck zou met Ernst Eppema alias Itsma in Wouterswoude zijn getrouwd. Teca, de dochter van Tiempck en Ernst, trouwde met Broder Tiaerda in Aalsum. Zij zouden de ouders van zes kinderen Meckema zijn geweest. Twee zonen hadden geen nageslacht dat in leven bleef, twee zusters werden non in het klooster Sion, de twee zusters Tiemck en Wits werden de stammoeders van respectievelijk de familie Holdinga en een nieuwe familie Meckema. Andere genealogische werken hebben een andere opstelling. De door Burmania opgegeven gemeenschappelijke afstamming van Meckema en Holdinga wordt overigens bevestigd door het feit dat beide families gerechtigd waren tot het patronaatsrecht van de Goyinga-prebende in de kerk van Kollum en beide een aandeel hadden in het nieuw bedijkte land ten westen van de Gruits in Nieuw Kruisland.

Wits Brodersdr Meckema, gehuwd met Pybo Eernsma uit Jouswier, erfde rond 1465 Meckemastate van haar broer Tiaert Meckama die kinderloos overleed. Tiaert Meckema had in 1444 vrede met Groningen gesloten; in 1463 was hij al gestorven. Dan wordt er vrede gesloten in de geschillen die hij had gehad met Aut up den Zwaech; aan Meckema-zijde worden dan ondermeer genoemd zijn zwager Pybe Eernsma en Uffen Jarichs. Pyba Ernsma en Offa Jargizma traden het jaar daarop wederom op met een Meckema van Kollum: ze spraken met elkaar, met Buwa Meckma, met de abt van Gerkesklooster en met Wygher Foyngha, een eigenerfde of kleine hoofdeling bij Kollumerpomp, af zich desnoods met geweld in het bezit te stellen van het hen toekomend land, en elkaar daarbij te helpen. Een broer van Wits Meckema was waarschijnlijk Broer Meckema, die in 1441 met de abt van Gerkesklooster zijn recht op de aanwas in Nieuw Kruisland vastlegde, die zich in 1473 met Bennert Doenya van Engwierum tegen de landgemeente van Oostergo keerde en in 1474 het verdrag van Groningen met Oostbroeksterland aannam.
Pybe nam in 1467 niet deel aan het verbond van Kollumerland en Groningen. In de oorkonde van die gebeurtenis wordt hij Meckama genoemd, terwijl hij in een oorkonde van 1444 nog met zijn oorspronkelijk geslachtsnaam Eernsma wordt vermeld. Blijkbaar heeft hij zich nadat zijn vrouw Meckema State had geërfd naar haar huis genoemd. Misschien uit eigen beweging om de familienaam Meckema in stand te houden, maar het is ook heel goed mogelijk dat dit een voorwaarde in het testament van Tjaerdt Meckama, een broer van Wyts, is geweest om zijn nalatenschap te kunnen krijgen waaronder ongetwijfeld Meckema State zal hebben behoord. Wyts stierf in 1475 en werd in Kollum begraven. Een zoon van Wyts Meckema en Pybe Eernsma was Taeke Meckema. In 1470 had hij een geschil gehad met Andele up der Zwaech; in 1480 was hij al gestorven.

Een dochter van Pybe en Wyts was Theeten of Tieth. Zij trouwde met Feye Riemersma van Dokkum. Zij vestigden zich in Kollum; ook Feye nam de naam Meckema aan. Rond 1500 verwierven zij het Groninger kasteel of blokhuis direct ten noorden van het dorp. Zij stichten daar een nieuw huis, Nieuw Meckema aan de Rijd. Oud Meckema in Meckemaburen was sindsdien waarschijnlijk een "gewone" boerderij: in 1543 werd het vermeld als Pybe Meckama's landtsatehuys in Meckemaburen. Pybe was de zoon van Tieth en Feye. In 1573 en 1641 werd het goed weer aangeduid met Meckemastate. Door het huwelijk van Luts Hesselsdr van Meckema met Douwe van Aylva behoorde Oud Meckema in 1640 aan leden van de familie (Meckema van) Aylva.
Meckemaburen was de oude naam voor het huidige Zevenhuizen. Het meeste land van Oud Meckema lag ten noorden van de Zevenhuister weg, de state zelf stond ten zuiden daarvan op 't Oude Hof. Op het perceel ernaast werden in 2000 middeleeuwse bewoningssporen vastgesteld: resten van lemen vloeren, een vuurplaats, bolpotscherven uit de 12de of 13de eeuw, botmateriaal en enkele mesheften. In 1718 gaf Schotanus het als een gewone boerderij aan, de oostelijkste van het Faasmabos. Het Meckemagoed lag daarmee precies op de grens van twee verkavelingssystemen, dat ten noorden van de Zwadde en dat ten zuiden daarvan.
Bewoners rond 1360 mogelijk Sibod Sibada en Bauck Scheltema
rond 1444 Tiaert Meckama
rond 1465 Wits Brodersdr Meckema, gehuwd met Pybo Eernsma
rond 1470 Taeke Meckema (overl. voor 1480)
rond 1500 Theeten of Tieth Meckema en Feye Riemersma/Meckema
1543 Pybe Meckama
Luts Hesselsdr van Meckema en Douwe van Aylva
1640 jhr. Ernst van Aylva
1698 jhr. Ulbo baron van Aylva, grietman over Oostdongeradeel
1728 “grietman Ringers”, uit naam van zijn vrouw
Huidige doeleinden Van de State is niets meer terug te vinden.
Opengesteld n.v.t.
Foto's
Bronnen Tekst: Jan Leemburg
“Kollumerland en Nieuw Kruisland” door mr. A.J. Andreae, 1883-1885
“De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners”, P.N. Noomen, 2009
Afb. 1: www.hisgis.nl