Ropta State te Wijnaldum

Ligging Deze state ligt op Hoarnestreek 1 te Wijnaldum, gemeente Harlingen.

Kaartje uit 1718 met states onder Wijnaldum

Ontstaan Het huidige huis stamt uit het begin van de 19e eeuw. De oudste vermelding van Ropta State dateert van 1546.
Geschiedenis De eerste vermelding van Ropta-state dateert uit 1546. Volgens de Uitdeeling der Zeedijken was Ropta-Saete toen eigendom van ‘t Convent van Achlum. Een zekere Pier Reynszoon woonde als pachter op Ropta en bewerkte de daarbij behorende 40 pondematen land. Het grootste deel daarvan bestond uit weiland.
In 1572 verwoestten de Geuzen het Convent, de kloosterlingen werden verjaagd en hun bezittingen werden in 1580 verbeurd verklaard en werden eigendom van de Staten van Friesland. Er is heel weinig bekend over de volgende eigenaars, pachters of bewoners. Pas het stemkohier van 1640 maakt ons iets wijzer.
Als eigenaar wordt dan Gajus Nauta genoemd die gehuwd was met Lolck van Aysma en als gebruiker een zekere Pyter Lambs (= afkorting voor Lambert of Lambertus). Over de laatste is niets bekend. In 1606 was Gajus advocaat voor het Hof van Friesland. Hij overleed in 1645.
Enige tijd later kwam Ropta in het bezit van het geslacht Van Goslinga. Met name is Sicco van Goslinga bekend als eigenaar van de Ropta-state. Sicco was in 1664 in Herbayum op Sickema State geboren. Zijn ouders waren Johan van Goslinga, grietman van Franekeradeel en Fedina Sophia van Camminga. De moeder van Sicco overleed 2 jaar na de geboorte van een dochtertje.

In 1681 liet Sicco zich inschrijven aan de Franeker Academie en naderhand studeerde eveneens aan de Hogeschool te Utrecht. Nadat hij een aantal buitenlandse reizen had gemaakt kreeg hij in 1687 een baan bij de Provinciale Rekenkamer. Toen zijn vader een jaar later overleed volgde hij deze op als grietman van Franekeradeel. Waarschijnlijk erfde hij toen Ropta-State te Wijnaldum. In elk geval bezat hij de state in 1692. In datzelfde jaar trad hij te Ballum op Ameland in het huwelijk met Johanna Isabella Thoe Swartzenberg en Hohenlandsberg, Erfvrouwe van Ameland. Hij vestigde zich met haar te Dongjum, waar hij tot zijn overlijden op Goslinga-state bleef wonen.
Ropta-state liet hij in die jaren over aan de goede zorgen van een pachter, Jacob Sjoerds genaamd. Hij was een broer van Pyttrick Sjoerds, die met haar man Jan Gerbens Laansma op de naast Ropta gelegen Laansma-plaats woonde. Jacob Sjoerds woonde vele jaren op Ropta en zelfs zijn kleinkinderen werden er geboren. Zijn dochter Joukjen Jacobs huwde namelijk in 1722 te Wijnaldum met Jan Sijmens. Deze kwam eveneens op de boerderij van Ropta wonen. Het herenhuis werd alleen door de eigenaar gebruikt. Uit hun huwelijk werden op Ropta-state een dochter en twee zoons geboren.

De inwoners van Wijnaldum en omgeving maakten in die tijd menige storm mee. Dat ook Sicco van Goslinga bij rampen present was wordt door het volgende verhaaltje geïllustreerd.
“Bij gelegenheid dat Frieslands dijken gevaar liepen snelde hij naar de bedreigde plaats en spoorde met woord en daad de manschappen aan hun krachten tot behoud van het land in te spannen. Hij waagde zich daarbij te veel en op de bedreigde plaats staande, werd hij opeens door een krachtige golf meegesleurd, maar gelukkig door een dadelijk volgende weer op het land gezet.”
In 1731 overleed Sicco en werd in de kerk van Dongjum bijgezet. Ropta-state had hij al in 1728 verkocht aan Suffridus van Westerhuis, burgemeester van Franeker en diens vrouw Titia Bogarda. Het goed bestond toen uit “een heerlijke sathe lands met de huisinge, schuire, hovinge, boomen en plantagie onder Wijnaldum, met een stem, groot 105 pondemaat”. Bij de koop inbegrepen waren “de gestoelten en grafsteeden” in de kerken van Wijnaldum en Pietersbierum. Jan Sijmens en Jouckjen Jacobs mochten Ropta nog 4 jaar huren.
Blijkbaar beschouwde Van Westerhuis Ropta uitsluitend als geldbelegging, want kort daarop verkocht hij zijn bezit weer aan vrouwe Jets Maria van Grovestins, echtgenote van Jhr. Arent van Haarsolte, dijkgraaf aldaar.
Reeds op 1 november 1729 verkocht zij Ropta aan Aeske Reyners Fontein, weduwe van Fedde Pieters Dreyer te Harlingen. Het stemdragende hornleger bleef echter eigendom van Jets Grovestins.
In 1730 kreeg de familie Van Idsinga dit hornleger van Ropta in haar bezit. Aeske Fontein mocht er echter blijven wonen.

Jouckje Jacobs, echtgenote van Jan Sijmens, overleed in 1732. Jan Sijmens vertrok daarna naar Pietersbierum. De nieuwe pachters waren Ate Wybrens en zijn vrouw Jetske Jacobs. Na het overlijden van zijn vader in 1745 trok Wybren Ates met zijn vrouw Rinske Jans bij zijn moeder in op Ropta. Hun verblijf daar zou tot 1783 duren.
In die tijd kreeg Ropta-state achtereenvolgens twee nieuwe eigenaars, die beide doopsgezind waren, namelijk de familie Mahiu en Antie Nieuwenhuis.
Pieter Klases Leistra was de man, die in elk geval in 1788 pachter was en reeds voor de Franse tijd de zijde van de patriotten had gekozen. Hij was gereformeerd en behalve zijn eigen gezin onderhield hij ook nog enig personeel. Aanvankelijk was hij fuselier bij de Barradeel Halve Brigade, maar in 1796 had hij het reeds tot majoor van deze brigade gebracht. Meerdere malen moest hij het toezicht van Ropta-state aan zijn vrouw Jantje Abes overlaten, die daarin zonder twijfel werd bijgestaan door de oudste knecht. Zo bezocht Leistra als gecommiteerde diverse malen per jaar de schuttersvergadering te Leeuwarden. Omstreeks 1798 vertrok het gezin Leistra naar elders en werd Ropta door een nieuwe pachter betrokken.
Evenals de toenmalige eigenaar P. Stinstra was de nieuwe pachter, Ynse Clases genaamd, doopsgezind. Vermoedelijk woonde deze al voor 1798 op Ropta, want hij vestigde zich officieel in 1791 in Barradeel. Ynse Clases was afkomstig uit Ternaard en van 1775 tot 1791 was hij aldaar diaken geweest van de doopsgezinde gemeente. In 1812 nam Ynse de naam De Boer aan voor familienaam en deze naam siert nog altijd zijn nageslacht. Nog in 1818 was Ynse Clases de Boer bruiker of pachter van Ropta-state. Er ware toen 3 eigenaars, namelijk: G. Stinstra, de weduwe Antje Huidekoper en Jan Sikkes Yzenbeek.
Bij scheiding van 29 december 1823 werd de helft van Ropta toegedeeld aan Anna Pieters Stinstra, huisvrouw van Jan Ysenbeek aan wie de wederhelft toebehoort.
De tuin van Ropta was oorspronkelijk 5 pondematen groot en had een parkachtig aanzien met een vijver. Omstreeks 1830 werd door de tuinarchitect L.P.Roodbaard een landschapstuin aangelegd. Op een heuvel achter in de tuin werd een tuinkoepel gebouwd, die zowel op het huis, als op het landschap uitzicht bood. Pachter was omstreeks 1850 Jan Jarichs Hibma.
Op 1 october 1890 werd Ropta met circa 80 pondematen land aan Sijbrand Hoekstra te Harlingen verkocht. Het goed was bestemd voor zijn dochters, de dames Simonsz-Hoekstra en B.E. Hoekstra. Doel van de koop was tevens de fraaie tuin te behouden.
Na de dames Hoekstra werd Dirk de Jong eigenaar en na diens overlijden omstreeks 1980 kreeg Simon Lenger Ropta-state in zijn bezit. Volgens de heren Swart en Vogel woonden vóór Dirk de Jong ook zijn vader R. de Jong en zijn grootvader D. de Jong reeds op Ropta.
Ropta State was ooit een kop-hals-romp boerderij. Begin 19e eeuw is het huis in neoclassistische stijl uitgebreid en heeft Lucas Pieters Roodbard in 1825 een tuin ontworpen en aangelegd op het lange, relatief smalle terrein. In 1993 is het reconstructieplan opgesteld. Verdwenen paden, bomen en heesterranden zijn teruggebracht. Daarnaast zijn de theekoepel en brug die dateren uit de aanlegperiode (1825) gerenoveerd. Tevens werd een reconstructieplan gemaakt voor het herstel van de moestuin met de vis-en eendenvijver. (Bron: Noordpeil)

Bewoners 1546 Convent van Achlum
1580- ? Staten van Friesland
16??-1645 Gajus Nauta, gebruiker Pyter Lamberts
? - 1688 Johan van Goslinga (?)
1688-1728 Sicco van Goslinga, gebruiker Jacob Sjoerds
1728-1728 Suffridus van Westerhuis
1728- ? Jets Maria van Grovestins; boerderij in 1729 verkocht aan Aeske Reyners Fontein; gebruiker Jan Sijmens
1730 familie Van Idsinga (eig. hornleger met stem); boerderij en landerijen Aeske Reyners Fontein; gebruiker Jan Sijmens; 1732-1745 gebruiker Ate Wybrens
Fam. Mahiu; gebruiker Wybren Ates tot 1783
Antje Nieuwenhuis; 1783-1798 gebruiker Pieter Klases Leistra
1798 eig. P. Stinstra; pachter Ynse Clases (de Boer)
1818 eig. G. Stinstra, de weduwe Antje Huidekoper en Jan Sikkes Yzenbeek; pachter Ynse Clases de Boer, † 1822
1823- ? Anna Pieters Stinstra en Jan Sikkes Ysenbeek; pachter 1850 Jan Jarichs Hibma
1890 Sijbrand Hoekstra
dames Simonsz-Hoekstra en B.E. Hoekstra; pachters (?)Fam. D. de Jong en Fam. R. de Jong
Fam. D. de Jong
Fam. S.A. Lenger

Huidige doeleinden Het huis is bewoond.
Opengesteld Het huis en het park zijn niet toegankelijk.
Foto's Wijnaldum e.o. van Google Earth Oldehuis, Nijenhuis en Ropta vanuit de ruimte Ropta state vanaf de zeedijk, winter 1981 Ropta vanaf de Hoarnestreek vanuit het noorden in 1982
de achtergevel in 1982 Ropta vanaf de Siverdaleane vanuit het zuiden op 26 maart 2008 Ropta vanaf de Hoarnestreek vanuit het noorden op 25 april 2010 Ropta vanaf de Hoarnestreek vanuit het zuidwesten op 25 april 2010
Bronnen Tekst: Grote delen van de tekst zijn overgenomen van “Uit de geschiedenis van het Geslacht Laansma” door S. Laansma gepubliceerd op http://oudtzummarum.nl, bewerkt door J. Leemburg
Tekening 1: archief J. Leemburg
Foto’s 1 en 2: Google Earth
Foto’s 3 t/m 8: Jan Leemburg