Geschiedenis
|
Hertog Albrecht van Beieren stichtte in 1399 buitendijks op't Slic daer't
tslot staen soude een kasteel ter Luine, dat als steunpunt moest dienen
bij de verovering van Oostergo. Hij liet het slot ook met grachten
omgeven. Er werden per schip bouwmaterialen en een reeds bestaande schuur
uit Dokkum heen gebracht. In het verdere krijgsverloop was Ter Luine een
belangrijk strategisch punt. Enerzijds kon vanaf het huis het Dokkumer
Diep worden gecontroleerd, anderzijds beheerste het de sluis waardoor een
deel van Kollumerland via de Rijd (en de nu drooggevallen Dwars Rijd,
Lune of Luine) ontwaterde. Ter Luine en Tochma liggen aan een
drooggevallen meander van de Rijd.
Uit de verhalen van Worp van Thabor over de vetevoering in de 15e eeuw
komt Ter Luine niet als een aangename plaats naar voren. In 1416 werden
door de Vetkoperse hoofdeling Keno ten Broek uit Ostfriesland veel
Schieringers doodgeslagen; anderen werden berecht. Hun hoofden werden ter
Lune op raederen geseth. Een halve eeuw later, in 1473, werd Bennert
Doenya van Engwierum, die zich samen met Broer Meckema van Kollum tegen
de landgemeente van Oostergo gekeerd had, bij ter Lune by Collum gefangen.
Op een paard werd hij naar Dokkum gevoerd om berecht te worden. Uit angst
voor de rechters liet hij zich herhaaldelijk van het paard vallen. Toen
het geduld op was, werd hij tussen Ter Luine en Dokkum doodgeslagen.
Waar stond het huis Ter Luine? Volgens het floreencohier (FC155) lag 't
huis ter Luine met 3 pondematen lants op een perceel ten noorden van het
huis dat in 1847 door Eekhoff als Ter Luine werd aangegeven, de voorloper
van het huidige (1995) Van der Schaafstate. Volgens Eekhoff lag het huis
echter ten oosten van en daarmee op het land van deze boerderij (FC154).
Volgens Andreae waren er rond dit perceel in zijn tijd (1885) nog
grachten en vond men er nog grote hoeveelheden oude steen. Ligging van
hertog Albrechts kasteel op FC155 zou het beste passen bij de stichting
in 1399 "op het slijk", ligging op het perceel binnen FC154 beter bij de
aldaar gevonden oude stenen en bij de nabijheid van de oude loop van de
Rijd/Lune (in 1718 de Dwars Rijd genoemd). In de late Middeleeuwen was
deze sate (FC154) eigendom van het klooster Trimunt in de Ommelanden. In
1650 werd het door de Staten van Stad en Lande aan Dirck van Fogelsangh
verkocht.
Uit het kloosterarchief van Trimunt is de oudere eigendomsgeschiedenis
van de sate Ter Luine te reconstrueren. In het midden van de 15e eeuw
blijkt het bezit van de Meckema's te zijn geweest. Blijkbaar hebben zij
zich, als belangrijkste hoofdelingen te Kollum, in het bezit van het oude
kasteel weten te stellen. Buwa Meckema, die we in 1464 als bondgenoot van
de abt van Gerkesklooster aantreffen bij de verdediging - eventueel met
geweld - van hun recht op grondbezit, * vinden we als eerste eigenaar
genoemd. Uiteraard is het verleidelijk verband te zoeken met de
vermelding van Ter Luine in 1473 tijdens de vete van Broer Meckema tegen
de landgemeente van Oostergo, waarbij bleek dat strijders van de
Meckema-partij zich daar ophielden. Buwe Meckema liet het erve ghelegen
ter Lune vóór 1489 na aan Herman Benckema, edelman en stinsbewoner te
Midwolde, en vanwege de Saksische hertog grietman van Vredewold in de
jaren 1508-1514. Herman Benckema was verwant met de Kollumerlandse
familie Eysma en met Tjepcke Douwema, een neef van Jancko Douwema van
Oldeboorn. Met de Eysma's onderhield hij bovendien zakelijke
betrekkingen. Zo werden na 1490 tussen Herman Benckema en Jelt Eysma **
verschillende ingewikkelde overeenkomsten gesloten betreffende ruil,
verkoop en bezwaring met renten van land van Ter Luine. Uiteindelijk
verkreeg het klooster Trimunt de boerderij in 1493, hoewel tot 1506
processen tussen Trimunt, Benckema en Eysma werden gevoerd.
De aanduiding Ter Luine had betrekking op een groter gebied dan dat van
de floreennummers FC155 en FC154.
* Zie ook bij Oud Meckema.
** Eysma woonde bij Ter Luine en stamde uit de familie *Eysma te
Burum.
FC = Floreencohier
|