Geschiedenis
|
Ten noorden van de Hylaarder kerk lag rond 1500 Tjessinga State, destijds bewoond
door Meindert Tjessinga. De eigenaar was Hobbe Doekes, waarschijnlijk uit de zelfde
familie, want de naam Hobbe komt later ook voor in het Tjessinga geslacht.
Een latere bewoner van Tjessinga State, Ulbo van Aylva die van1581 tot 1610
grietman van Baarderadeel was, trouwde met Sjouck, de dochter van Hobbe Heringa van
Tjessinga.
Ulbo van Aylva was een voorstander van de Unie van Utrecht. Hij en zijn eerste
vrouw kregen drie kinderen, van welke zoon Hobbe van Aylva zijn vader opvolgde als
grietman (1610-1639). Ook die heeft samen met zijn vrouw Frouck van Aylva jarenlang
op Tjessinga State gewoond. Hun namen staan in de grote kerkklok die in 1618 is
gegoten. Hobbe was grietman over twee grietenijen dat in die tijd geen uitzondering
was. Ook toen hadden de groten van de wereld liever het vlees dan de botten en bij
de benoeming van de grietman werden vreemde praktijken toegepast. Het ambt was min
of meer erfelijk en bleef vaak generaties lang in dezelfde familie. Zo volgde in
Baarderadeel zoon Epo van Aylva zijn vader op. Als afgevaardigde van Friesland in
de Staten Generaal werd hij onder anderen naar Zweden gestuurd op een diplomatieke
missie. Hij was nog maar 33 jaar oud toen hij overleed; tien dagen na de dood van
zijn vader.
Zijn broer Ulbo van Aylva volgde hem op als grietman en als eigenaar van Tjessinga
State. In 1647 verhuisde hij met zijn vrouw Hylck van Lycklama naar Aylva State te
Witmarsum, maar verbleef nog regelmatig op Tjessinga. Ook Ulbo is niet oud geworden
en de state heeft na zijn dood jarenlang leeg gestaan.
In het Geografisch Woordenboek van 1749 schrijft Burmania: "Het slot, by
menschengeheuge van geen Eigenaar bewoont, is in 1742 afgebroken, edoch de poort
blijven staan".
Het laatste overblijfsel van Tjessinga State, de poort, zal op 30 januari 1799
publiek verkocht worden. De grote stenen poort die bij Pieter Hendriks op het erf
staat, zal dan aan de hoogste bieder worden verkocht. Het bouwwerk is 26 voet lang,
20 voet breed en 24 voet hoog. Het muurwerk is onderaan twee steens en meer naar
boven anderhalf steens, terwijl zich boven de poortdoorgang een woning bevindt, die
al jarenlang bewoond is. De ijzeren ankers die al sinds mensenheugenis de muren bij
elkaar houden, zijn niet tegen de slopers opgewassen en zo wordt het laatste
hoofdstuk van Tjessinga State afgesloten.
|