Tjessinga State te Hylaard

Ligging De Tjessinga State stond ten noorden van de Hylaarder Kerk te Hijlaard, v/h gemeente Baarderadeel, nu Littenseradiel.

Tekening van de State door J. Stellingwerf uit ca 1723

Ontstaan De State wordt voor het eerst rond 1500 genoemd.
Geschiedenis Ten noorden van de Hylaarder kerk lag rond 1500 Tjessinga State, destijds bewoond door Meindert Tjessinga. De eigenaar was Hobbe Doekes, waarschijnlijk uit de zelfde familie, want de naam Hobbe komt later ook voor in het Tjessinga geslacht.
Een latere bewoner van Tjessinga State, Ulbo van Aylva die van1581 tot 1610 grietman van Baarderadeel was, trouwde met Sjouck, de dochter van Hobbe Heringa van Tjessinga.

Ulbo van Aylva was een voorstander van de Unie van Utrecht. Hij en zijn eerste vrouw kregen drie kinderen, van welke zoon Hobbe van Aylva zijn vader opvolgde als grietman (1610-1639). Ook die heeft samen met zijn vrouw Frouck van Aylva jarenlang op Tjessinga State gewoond. Hun namen staan in de grote kerkklok die in 1618 is gegoten. Hobbe was grietman over twee grietenijen dat in die tijd geen uitzondering was. Ook toen hadden de groten van de wereld liever het vlees dan de botten en bij de benoeming van de grietman werden vreemde praktijken toegepast. Het ambt was min of meer erfelijk en bleef vaak generaties lang in dezelfde familie. Zo volgde in Baarderadeel zoon Epo van Aylva zijn vader op. Als afgevaardigde van Friesland in de Staten Generaal werd hij onder anderen naar Zweden gestuurd op een diplomatieke missie. Hij was nog maar 33 jaar oud toen hij overleed; tien dagen na de dood van zijn vader.

Zijn broer Ulbo van Aylva volgde hem op als grietman en als eigenaar van Tjessinga State. In 1647 verhuisde hij met zijn vrouw Hylck van Lycklama naar Aylva State te Witmarsum, maar verbleef nog regelmatig op Tjessinga. Ook Ulbo is niet oud geworden en de state heeft na zijn dood jarenlang leeg gestaan.
In het Geografisch Woordenboek van 1749 schrijft Burmania: "Het slot, by menschengeheuge van geen Eigenaar bewoont, is in 1742 afgebroken, edoch de poort blijven staan".
Het laatste overblijfsel van Tjessinga State, de poort, zal op 30 januari 1799 publiek verkocht worden. De grote stenen poort die bij Pieter Hendriks op het erf staat, zal dan aan de hoogste bieder worden verkocht. Het bouwwerk is 26 voet lang, 20 voet breed en 24 voet hoog. Het muurwerk is onderaan twee steens en meer naar boven anderhalf steens, terwijl zich boven de poortdoorgang een woning bevindt, die al jarenlang bewoond is. De ijzeren ankers die al sinds mensenheugenis de muren bij elkaar houden, zijn niet tegen de slopers opgewassen en zo wordt het laatste hoofdstuk van Tjessinga State afgesloten.
Bewoners rond 1500 eigenaar Hobbe Doeckes Tjessinga, bewoond door Meindert Tjessinga
Hobbe Heringa van Tjessinga
1581-1610 Ulbo van Aylva
1610-1639 Hobbe van Aylva
1639- ? Epo van Aylva
Ulbo van Aylva
1742 na decennialange leegstand afgebroken
Huidige doeleinden Van de State is niets meer terug te vinden.
Opengesteld
Foto's
Bronnen Tekst: "Baerderadiel, in geakunde" van het Geakundich Wurkferbân fan de Fryske Akademy, (vertaald en bewerkt door J. Leemburg)
"Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780
Aantekeningen van J. Leemburg uit diverse publicaties
Afb. 1: Uit het archief van J. Leemburg